Het niet mogen verrekenen van grensoverschrijdende, nog niet-definitieve verliezen is niet in strijd met het Europees recht.
Een Noorse vennootschap hield alle aandelen in een Nederlandse bv, die weer alle aandelen hield in een Duitse dochter. Eind 2011 was het belang in de Noorse vennootschap gewijzigd. Daardoor waren de verliezen van de Duitse dochter niet meer verrekenbaar. De Duitse belastingdienst legde dit ook in 2015 bij beschikking vast. De bv wil de niet-verrekenbare Duitse verliezen van de dochter ten laste van haar Nederlandse belastbare winst brengen. Maar de Belastingdienst staat deze verrekening niet toe. De bv begint daarop een beroepsprocedure.
Verlies nog niet definitief
De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur deze verliesverrekening terecht heeft geweigerd. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU is grensoverschrijdende verliesverrekening mogelijk als de verliezen van de dochter als definitief zijn te beschouwen. Daarvan is sprake als in de vestigingsstaat van de dochter de mogelijkheden van verliesverrekening zijn uitgeput. Bovendien mag de dochter geen inkomsten meer hebben in de lidstaat waarin zij is gevestigd. In dit geval heeft de Duitse dochter haar onderneming voorgezet. Zij is daaruit inkomsten blijven ontvangen. Alleen al daarom kan men haar verliezen niet als definitief beschouwen. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de bv ongegrond.
Geef een reactie