Als een ondernemer zo’n gebrekkige administratie voert, dat deze niet kan dienen als basis voor de fiscale winstberekening, mag de inspecteur de winst zelf schatten.
Een man exploiteerde in firmaverband een juwelierszaak. Na ingestelde boekenonderzoeken, heeft de inspecteur belastingaanslagen aan de vennoot opgelegd. Daarbij is de Belastingdienst uitgegaan van schattingen van de belastbare winst/omzet. In beroep heeft Hof Amsterdam (NTFR 2020/1715) de fiscus in het gelijk gesteld. Het hof heeft daarbij de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast wegens het niet doen van de vereiste aangifte toegepast. In cassatie heeft de man evenmin succes.
Gebrekkige administratie
Het hof heeft volgens de Hoge Raad terecht geoordeeld dat de schending van de administratieplicht in dit geval niet leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De reden is dat een informatiebeschikking ontbreekt. Maar wanneer de vereiste aangifte niet is gedaan, kan ook omkering van de bewijslast volgen. De inspecteur moet dan wel via de normale bewijsregels aannemelijk maken dat daarvan sprake is. Daarbij kan een rol spelen dat de administratie dusdanig gebrekkig is, dat deze niet kan dienen als grondslag voor de winst/omzetberekening. In die situatie kan de inspecteur in eerste instantie volstaan met een gemotiveerde schatting van de winst/omzet, waarna de belastingplichtige aannemelijk dient te maken dat en waarom zijn winst/omzet lager is dan door de inspecteur is berekend.
Redelijk versus aannemelijk
De man wijst nog op het oordeel het hof dat een brutowinstmarge van minstens 75% aannemelijk is. De vennoot betoogt dat dit oordeel in de weg staat aan een redelijke schatting van die marge op 100%, zoals de inspecteur heeft gedaan. Maar de Hoge Raad verwerpt dat argument. De beoordeling of een schatting redelijk (niet willekeurig) is, behelst namelijk een minder strenge toets dan de beoordeling of en in hoeverre aannemelijk is dat de man een bedrag aan winst/omzet niet in zijn aangifte heeft verantwoord. Die laatste beoordeling moet plaatsvinden op basis van de normale bewijsregels, met inachtneming van de regel over een gemotiveerde schatting. Gelet op een en ander, acht de Hoge Raad de oordelen van het hof met betrekking tot de gehanteerde brutowinstpercentages cassatieproof.
Geef een reactie