Als de inspecteur eerst informatie van een buitenlandse instantie wil ontvangen voordat hij beslist op een bezwaarschrift, moet hij de indiener van dat bezwaarschrift hierover inlichten. Anders riskeert de fiscus een dwangsom.
Een bedrijf had op 14 december 2020 bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag vennootschapsbelasting. Het bedrijf leverde met toestemming van de fiscus de motivering bij dit bezwaarschrift op 9 februari 2021. De inspecteur verlengde de termijn om op het bezwaarschrift te beslissen eerst tot 19 april 2021. Maar het bedrijf ging niet akkoord met een op 31 maart 2021 aangevraagde verlenging met vier weken. De Belastingdienst ontving op 23 april 2021 een ingebrekestelling van het bedrijf. Op 6 mei 2021 stelde het bedrijf beroep in tegen het niet-tijdig beslissen door de inspecteur.
Opschorting termijn om te beslissen
Rechtbank Zeeland-West-Brabant wijst erop dat een opschorting van de termijn voor het geven van een beschikking kan plaatsvinden als de fiscus informatie van een buitenlandse instantie nodig heeft. In dat geval gaat de opschorting van de termijn in op de dag na de dag waarop de Belastingdienst de indiener van het bezwaarschrift hierover heeft ingelicht. De opschorting eindigt op de dag waarop de fiscus de benodigde informatie heeft ontvangen. Als verder uitstel niet langer redelijk is, eindigt de opschorting ook.
Fiscus is dwangsom verschuldigd
De inspecteur stelt dat hij inderdaad informatie heeft opgevraagd bij een buitenlandse instantie. Dat heeft hij echter nagelaten door te geven aan het bedrijf. De rechtbank oordeelt dat daardoor geen opschorting heeft plaatsgevonden. De Belastingdienst is dus te laat met het nemen van een beslissing en moet het bedrijf de maximale dwangsom van € 1.442 betalen.
Wet: art. 4:15, eerste lid, onderdeel b, 6:6, 6:12, tweede lid, 7:10, 7:14 en 8:55c Awb
Geef een reactie