Om de 30%-regeling te kunnen toepassen, moet de werkgever het loon voor de loonbelasting aanwijzen als eindheffingsbestanddeel. De werknemer kan zonder die aanwijzing de 30%-regeling niet alsnog in de inkomstenbelasting toepassen.
Een werknemer met de Deense nationaliteit was in dienstbetrekking werkzaam voor een Nederlandse bv vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 maart 2015. Vanaf 1 april 2015 was hij dga van een eigen bv. Voor de werkzaamheden voor eerstgenoemde bv gaf de Belastingdienst een beschikking 30%-regeling af. Ook voor de werkzaamheden als dga vanaf 1 april 2015 gaf de Belastingdienst een beschikking voor de 30%-regeling af. In april 2015 ontving de man van zijn eerste Nederlandse werkgever een nabetaling, waarop de werkgever 52% loonheffing had ingehouden, zonder de 30%-regeling toe te passen. De man bracht in zijn aangifte inkomstenbelasting een bedrag in aftrek als correctie 30%-regeling. De inspecteur heeft deze aftrek niet geaccepteerd.
Het geschil
Bij Hof Den Haag is in geschil of de man recht heeft op de door hem in de aangifte inkomstenbelasting toegepaste aftrek.
Gevolgen verwerking in loonadministratie
Het hof constateert dat de werkgever bij de nabetaling geen loonbestanddelen heeft aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De aanwijzing van een gerichte vrijstelling is pas voltooid als de werkgever daarmee bij uitbetaling van het loon rekening houdt en op individueel niveau in zijn loonadministratie heeft verwerkt. Niet van belang is dat in de arbeidsovereenkomst afspraken zijn gemaakt over de 30%-regeling. Ook is een beschikking 30%-regeling onvoldoende om de 30%-regeling toe te kunnen passen.
Werkgever had correctieberichten kunnen insturen
De man had volgens het hof naar zijn werkgever kunnen gaan om zijn werkgever te verzoeken de loonbestanddelen alsnog als eindheffingsbestanddeel aan te wijzen. De werkgever had namelijk door het insturen van correctieberichten de 30%-regeling alsnog kunnen toepassen. Ook had de man bezwaar kunnen maken tegen de inhouding van loonbelasting over de tijdvakken april en mei 2015. Het hof komt tot het eindoordeel dat toepassing van de 30%-regeling in de inkomstenbelasting niet mogelijk is.
Wet: art. 3.81 en art. 3.84 Wet IB 2001, art. 31 lid 1 letter f en art. 31a lid 2 letter e Wet LB 1964
Bron: Gerechtshof Den Haag 30 juni 2021 (gepubliceerd 22 juli 2021), ECLI:NL:GHDHA:2021:1325, BK-20/00777
Geef een reactie