Voor de bezitseis bij de kwalificatie van een onroerendezaakrechtspersoon gaat het niet om de waarde van de onderneming, dus inclusief eventuele goodwill. Het gaat om de waardering van de bezittingen. De bezittingen van een onroerendezaakrechtspersoon moeten uit meer dan 50% uit onroerende zaken bestaan.
Een bv verkrijgt 41% van de certificaten van aandelen in een andere bv en haar werkmaatschappijen (hierna: het concern). De aandelen in eerstgenoemde bv worden gehouden door de zoon van de eigenaar van de overdragende bv. De werkzaamheden van het concern bestaan uit het verhuren van opslagruimte (selfstorage) en het verhuren van miniboxen voor opslag.
Het geschil bij Hof Den Haag
Bij Hof Den Haag is in geschil of de verkrijgende bv kwalificeert als onroerendezaakrechtspersoon (OZRP). Als sprake is van een OZRP is in geschil of de vrijstelling van art. 15, eerste lid, onderdeel b, WBRV van toepassing is.
De bezits- en doeleis bij een OZRP
Hof Den Haag overweegt dat de bezitseis bij een OZRP vereist dat de bezittingen van de rechtspersoon op het tijdstip van verkrijging of op enig tijdstip in het daaraan voorafgaande jaar voor meer dan 50% bestaan of bestaan hebben uit onroerende zaken. Ook moeten de bezittingen van de rechtspersoon voor minimaal 30% bestaan of hebben bestaan uit in Nederland gelegen onroerende zaken. De doeleis vergt dat de onroerende zaken van de rechtspersoon dienstbaar zijn of waren aan het exploiteren van deze onroerende zaken in het kader van het eigen bedrijfsproces van die rechtspersoon.
Eigen gekweekte goodwill niet van belang bij bezitseis
Bij waardering in het kader van de bezitseis volgens artikel 4 WBRV gaat het niet om een waardering van de onderneming, maar om de waardering van de bezittingen. De bezittingen van de rechtspersoon bestaan geconsolideerd beschouwd voor meer dan 50% uit onroerende zaken. Met de intern gegenereerde goodwill mag bij de waardering in het kader van artikel 4 WBRV geen rekening worden gehouden.
Verhuur van opslagruimten is hoofddoel OZRP
Aan de doeleis is ook voldaan. De activiteiten van het concern bestaan feitelijk uit de verhuur van opslagruimten. De omzet wordt voornamelijk behaald met de verhuur van die opslagruimten. De onroerende zaken zijn voornamelijk in gebruik als opslagruimte. Overige verleende diensten zijn ondergeschikt aan de verhuur van opslagruimten. Daarmee zijn de onroerende zaken, als geheel genomen, op het tijdstip van de verkrijging van de certificaten door de bv geheel of hoofdzakelijk dienstbaar aan de exploitatie van die onroerende zaken.
Geen bedrijfsopvolgingsregeling overdrachtsbelasting
Een beroep op artikel 15, eerste lid, onderdeel b, WBRV slaagt niet. De bv behoort niet tot de kring van verkrijgers uit artikel15, eerste lid, onderdeel b, WBRV. Ook niet omdat de onderneming niet in haar geheel overgaat op de bv van de zoon, nu de bv van vader 4,9% van de certificaten in de OZRP heeft vervreemd aan een derde.
Wet: art. 4 WBRV
Geef een reactie