Het ambulant zijn dient te worden beoordeeld aan de hand van het 20-dagencriterium. Het 20-dagencriterium is van toepassing als de werknemer doorgaans op ten minste één dag per week heen en weer reist tussen zijn woning en dezelfde arbeidsplaats en de werknemer dat op meer dan 20 dagen doet. Ook bij incidentele onderbrekingen blijft het 20-dagencriterium van toepassing. Bij een langdurige onderbreking ligt dit anders. Van een langdurige onderbreking is sprake als niet naar dezelfde arbeidsplaats wordt gereisd tijdens:
- 2 of meer aaneensluitende weken, anders dan wegens verlof en/of ziekte, in een
periode van 26 weken of minder;
- 3 of meer aaneensluitende weken, anders dan wegens verlof en/of ziekte, in een
periode van meer dan 26 weken;
- 6 of meer aaneensluitende weken wegens verlof en/of ziekte.
Geef een reactie