Een adviseur die zijn cliënt adviseert een erfenis zuiver te aanvaarden zonder te controleren of overbedelingsschulden zijn voldaan, begaat een beroepsfout. De adviseur is daarvoor aansprakelijk te stellen.
Een vrouw overleed op 21 februari 2002. Haar erfgenamen waren haar echtgenoot, hun zoon en hun dochter. De vaststelling van de erfdelen van de dochter en zoon vond plaats bij notariële akte op 28 december 2004. Zij verkregen hun erfdelen in de vorm van een onderbedelingsvordering op hun vader. Deze man was jarenlang cliënt bij een belasting- en accountantskantoor. Nadat de vader hertrouwde, schonk hij eind 2019 en begin 2020 op advies van het kantoor in totaal € 200.000 op papier aan zijn dochter. Op 22 september 2020 kwam hij zelf te overlijden. In zijn testament had hij zijn dochter als enig erfgenaam aangewezen. Ongeveer een week later adviseerde het belasting- en accountantskantoor de dochter nalatenschap van haar vader zuiver te aanvaarden. Zij volgde dat advies op.
Legaten
De man had nog wel een en ander gelegateerd. Zijn tweede echtgenote ontving bij legaat alle roerende zaken en het recht van vruchtgebruik van de echtelijke woning. Daarnaast was haar een recht op een netto-uitkering van € 30.000 per jaar gelegateerd. De zoon kreeg het recht van gebruik en bewoning plus een geldbedrag gelegateerd. De totale waarde van het legaat voor de zoon was gelijk aan zijn legitieme portie. Op 18 december 2020 sloot zijn zus een vaststellingsovereenkomst met hun stiefmoeder met betrekking tot haar legaten.
Nadeel van zuivere aanvaarding
De dochter van de erflater verwijt het kantoor bij het geven van het advies geen rekening te hebben gehouden met de overbedelingsschuld van haar vader. Vanwege deze opgerente overbedelingsschulden van € 1.244.848 was het saldo van de nalatenschap van de vader onvoldoende om de legaten te betalen. De dochter had daardoor de legaten van haar stiefmoeder voor € 177.500,64 moeten afkopen. Daar kwamen ook nog eens € 9.350,64 aan advocaatkosten bij. De dochter stelt het kantoor aansprakelijk voor de geleden schade als gevolg van een beroepsfout. Het kantoor betwist een beroepsfout te hebben gemaakt. Daardoor belandt de zaak voor Rechtbank Noord-Holland.
Beroepsfout
De rechtbank is het met de vrouw eens dat het kantoor een beroepsfout heeft gemaakt. Het kantoor wist dat hun cliënt na het overlijden van zijn eerste vrouw aanzienlijke overbedelingsschulden had. Toch had het kantoor bij het adviseren van de zuivere aanvaarding niet gecontroleerd of inmiddels deze schulden waren voldaan. Daarmee heeft zij niet gehandeld als een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur. Er is sprake van een beroepsfout. De advocaatkosten houden echter onvoldoende verband met deze beroepsfout. Uiteindelijk houdt de rechtbank de schadevergoeding op € 145.961.
Wet: art 7:401 BW
Geef een reactie