Als een belastingadviseur opzettelijk onjuiste belastingaangiften indient, zal de Belastingdienst vaak extra kosten moeten maken om tot de juiste heffing te komen. De Hoge Raad oordeelt dat de fiscus deze kosten niet mag verhalen op de adviseur. Mr. Peer Caljé (Andringa Caljé Advocaten) en mr. Alexander van der Voort Maarschalk (Houthoff) geven hierop commentaar.
Een belastingadviseur had voor een groot aantal van zijn cliënten opzettelijk onjuiste aangiften IB/PVV ingediend. Daardoor had de Belastingdienst in eerste instantie belasting terugbetaald aan personen die daar geen recht op hadden. De belastingadviseur werd strafrechtelijk veroordeeld wegens oplichting en valsheid in geschrifte. Daarnaast stelt de Belastingdienst dat de adviseur schadeplichtig is doordat hij onrechtmatig heeft gehandeld. De Staat stelde daardoor veel extra kosten te hebben gemaakt. Maar de Hoge Raad oordeelt dat de wet de Staat geen mogelijkheid biedt om een vergoeding van deze kosten te vorderen van de adviseur.
Commentaar
De Belastingdienst zorgt voor de belastingcontrole en belastinginning. Dat zijn bij uitstek publieke taken. Daarvoor beschikt de fiscus over een groot arsenaal aan vergaande bevoegdheden die een gewone crediteur ontbeert. Vanwege het publieke karakter van de taak van de Belastingdienst, worden de uitvoeringskosten niet per individu doorberekend, maar betaald uit de algemene middelen. Toch wilde de Belastingdienst salariskosten van belastingambtenaren verhalen op een belastingadviseur die een groot aantal onjuiste belastingaangiftes had ingediend voor zijn cliënten. De inspecteur vond dat dit onrechtmatig was en dat hij daarom net als een gewoon bedrijf schadevergoeding kon krijgen.
De rechtbank, het gerechtshof en de advocaat-generaal hadden al geoordeeld dat dit niet kan. De Belastingdienst is namelijk niet te vergelijken met een gewoon bedrijf. Het is verheugend dat de Hoge Raad zich daarbij vandaag heeft aangesloten. Het standpunt van de Belastingdienst is bij de rechtbank en het hof met succes bestreden door mr. P.A. Caljé (Andringa Caljé Advocaten) en in cassatie door mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, mr. J.F. de Groot en mr. R.R. Oudijk (Houthoff).
Wet: art. 6:162 BW
Bron: Hoge Raad 15 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:890, AWB 19/2172
Meer weten over aansprakelijkheid van de belastingadviseur? Dinsdag 9 juni 2020 verzorgt mr. Arthur Kan een online cursus.
Geef een reactie