Op grond van een wetsbepaling riskeren belastingplichtigen en hun vertegenwoordigers een gevangenisstraf als zij betrokken zijn bij aangiftefraude. De Hoge Raad oordeelt dat belastingadviseurs geen plegers zijn. Hun betrokkenheid bij aangiftefraude is onder omstandigheden wel via een andere route te bestraffen.
Dient iemand opzettelijk een onjuiste of onvolledige aangifte in, zodat te weinig belasting wordt geheven? Dan kan hij onder bepaalde omstandigheden te maken krijgen met strafvervolging. Dit kan betekenen dat hij een boete krijgt opgelegd, maar een gevangenisstraf is ook mogelijk! Zo had een belastingadviseur voor verschillende cliënten over diverse jaren onjuiste aangiftes inkomstenbelasting ingediend. Daardoor hadden deze cliënten te weinig belasting betaald. Hof Amsterdam oordeelde dat de belastingadviseur met opzet had gehandeld. Het hof legde hem daarom een gevangenisstraf van 14 maanden op, waarvan vier voorwaardelijk.
Adviseur niet de aangifteplichtige
In cassatie stelt de advocaat van de belastingadviseur dat de bepaling over strafvervolging alleen ziet op degenen die verplicht zijn een aangifte in te dienen. Dat zijn belastingplichtigen en hun vertegenwoordigers (bestuurders, bewindvoerders), maar geen belastingadviseurs. De Hoge Raad geeft de advocaat hierin gelijk en vernietigt de hofuitspraak. Hof Amsterdam moet opnieuw uitspraak doen. Overigens wijst de Hoge Raad erop dat de wet wel andere mogelijkheden biedt om een bij aangiftefraude betrokken niet-pleger strafrechtelijk aansprakelijk te stellen. Onder omstandigheden valt bijvoorbeeld een betrokkene valsheid in geschrifte ten laste te leggen.
Bron: Hoge Raad 15 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1372, 19/00684
Geef een reactie