Het informeel verschoningsrecht voor belastingadviseurs geldt niet ten aanzien van informatie die relevant is voor de belastingheffing bij de adviseur zelf. De Hoge Raad heeft dit onlangs bevestigd.
Een groep gelieerde vennootschappen en stichtingen hield zich bezig met het leveren van fiscale en juridische diensten. De Belastingdienst hield een boekenonderzoek bij een aantal van deze vennootschappen. De inspecteur wilde de juistheid van de aangiftes vennootschapsbelasting en omzetbelasting over de jaren 2009 – 2012 controleren. Het onderzoek riep verdere vragen op. Daarom verzocht de Belastingdienst een bv, een betrokken trustkantoor, om nadere informatie. Dit trustkantoor eiste dat de fiscus garandeerde de verstrekte informatie niet voor eventuele punitieve doeleinden te gebruiken. De inspecteur antwoordde dat hij de geldende wet- en regelgeving in acht zal nemen. Het trustkantoor was niet overtuigd en weigerde de gevraagde informatie te verstrekken. Daarop legde de inspecteur de bv informatiebeschikkingen op. De bv tekende beroep aan tegen deze beschikkingen. De procedure voor Rechtbank Gelderland leverde maar een bescheiden succes op. Rechtbank Gelderland. Zie: ‘Fiscus moet projectplan TCSP’s overleggen’.
Procespartij ongeschikt als getuige
Het trustkantoor gaf het niet op en ging in hoger beroep. De bv wilde tijdens de zitting twee controle-ambtenaren laten optreden als getuigen. Hof Arnhem-Leeuwarden wees dit verzoek af. De desbetreffende ambtenaren telden in deze situatie als procespartij. Zij konden immers namens de fiscus veel duidelijk maken over het boekenonderzoek. Maar daardoor waren zij niet in staat om tegelijkertijd op te treden als getuigen.
Geschoonde informatie aanleveren?
Met betrekking tot de informatiebeschikkingen oordeelt het hof dat de gevraagde gegevens relevant kunnen zijn voor de belastingheffing van het trustkantoor. Voor de gevraagde inzage in de klantendossiers kan de bv zich niet beroepen op het informele verschoningsrecht. De fiscus heeft deze gegevens als feitelijke gegevens ten behoeve van de belastingheffing van de bv zelf opgevraagd. Het trustkantoor is daarom verplicht deze te verstrekken. Zelfs als de bv zich wel op het informele verschoningsrecht kon beroepen, zou zij toch de verzochte informatie moeten aanleveren. Zij het dan geschoond van de stukken waarop het informele verschoningsrecht ziet. Zie: ‘Geen informeel verschoningsrecht dienstverlener omdat gegevens zijn opgevraagd voor eigen belastingheffing I’, mr. P.A. Caljé 31 oktober 2019, NTFR 2019/2683. Het trustkantoor gaat nog in cassatie, maar laat na de gronden van het beroep op te nemen in zijn bezwaarschrift. De Hoge Raad verklaart daarom het cassatieberoep niet-ontvankelijk.
Wet: art. 8:42, eerste lid, 8:60 en 8:63 Awb en art. 47, 52 en 52a AWR
Bron: Hoge Raad 28 augustus 2020, ECLI:NL:HR:2020:1332, 19/04731
Geef een reactie