Een boekhouder die namens zijn cliënten een groot aantal onjuiste belastingaangiften indient, riskeert dat de rechter hem een beroepsverbod oplegt.
In een zaak voor Rechtbank Amsterdam werd een boekhouder verdacht van het namens vier bedrijven indienen van 91 onjuiste aangiften omzetbelasting. Uiteindelijk bekende de boekhouder dat hij over diverse tijdvakken bewust aangiften had ingediend die te laag waren. Daardoor hadden zijn cliënten te weinig btw afgedragen. De rechtbank meent dat de boekhouder voor deze manier van handelen geen goed excuus heeft. Hij is daarom strafbaar.
Strafverminderende en -verzwarende omstandigheden
De rechtbank stelt vervolgens vast dat de boekhouder het mogelijk heeft gemaakt dat zijn cliënt op zeer grote schaal fraude heeft gepleegd. De fiscus is daardoor voor ruim € 2,5 miljoen benadeeld. Dit zou een gevangenisstraf van enkele jaren rechtvaardigen. De boekhouder was echter niet op de hoogte van de precieze omvang van de fraude. Hij had ook geen financieel voordeel van de fraude genoten. Bovendien had hij een ondergeschikte rol gespeeld. Toen het onderzoek eenmaal was begonnen, had hij openheid van zaken gegeven. Aan de andere kant had hij de strafbare feiten gepleegd in zijn positie als boekhouder. Daarnaast was hij begonnen met deze handelingen in zijn proeftijd van een veroordeling wegens verduistering.
Vonnis
De rechtbank veroordeelt de man daarom tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast krijgt de boekhouder een taakstraf van in beginsel 240 uur opgelegd. Ook mag hij gedurende vijf jaren het beroep van boekhouder/ administrateur niet uitvoeren.
Wet: art. 28, eerste lid, onderdeel 1 WvSr en art. 69 AWR
Bron: Rechtbank Amsterdam 6 juni 2019 (gepubliceerd 9 juli 2020), ECLI:NL:RBAMS:2019:10216, 13/993055-18
Geef een reactie