Als een administrateur zijn opdracht niet naar tevredenheid uitvoert, kunnen er gemakkelijk irritaties ontstaan tussen hem en zijn opdrachtgever. Maar ook in dat geval is het beter om het hoofd koel te houden om zo alsnog tot een oplossing te komen. Of maak op zijn minst duidelijk wat de bedoeling is. Een recente uitspraak van Rechtbank Overijssel maakt dat duidelijk.
Een administratiekantoor was met een bv en een echtpaar overeengekomen om de administratie en de aangiften vennootschaps-, omzet- en inkomstenbelasting te verzorgen. Maar het bleek dat het administratiekantoor in de jaren 2015 tot en met 2018 de administratie niet (tijdig) verzorgde. Daardoor kreeg de bv ambtshalve aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd. De bv legde de situatie uit aan de Belastingdienst. Daarom krijgt zij tot en met 1 juni 2020 de tijd om alsnog de aangiften 2015-2020 in te dienen. De bv moest haar aangifte vennootschapsbelasting 2019 een maand eerder indienen. De echtgenoot wil daarom dat de rechter het administratiekantoor verplicht om binnen 48 uur de administratie af te geven. Ook eist de man alle boekhoudkundige en fiscale stukken op, evenals een afschrift van de al verrichte boekhoudkundige werkzaamheden.
Wederzijdse irritaties
Uit wat de partijen naar voren brengen haalt de rechter dat beide partijen fouten hebben gemaakt. Het administratiekantoor had na een telefoongesprek met zijn cliënten ten onrechte geconcludeerd dat de opdracht was ingetrokken. De cliënten hadden gedurende drie jaar te weinig gecheckt of alles goed verliep. Pas toen de Belastingdienst bij hem op de stoep stond, is de echtgenoot gaan handelen. Vervolgens heeft het contact tussen het administratiekantoor, het echtpaar en de bv geleden onder wederzijdse irritaties. Daardoor kreeg het administratiekantoor niet meteen de juiste gegevens. Ook kreeg het kantoor opnieuw de indruk dat zijn cliënten de opdracht wilden intrekken. De Belastingdienst heeft de aangiftes dan ook nog niet ontvangen.
Gedeeltelijke toewijzing
De rechtbank meent dat de partijen door de wederzijdse irritaties de werkzaamheden niet goed kunnen afronden en wijst daarom het verzoek van de man toe. Omdat het administratiekantoor echter goede wil heeft getoond, krijgt het geen last onder dwangsom opgelegd. Bovendien oordeelt de rechter dat beide partijen hun eigen proceskosten moeten dragen.
Wet: art. 7:401 BW
Geef een reactie