Heeft een accountant van de FIOD passages uit een civiel procesdossier gebruikt? Men kan daartegen een klacht indienen. De accountantskamer zal zo’n klacht echter afwijzen als de passages niet aantoonbaar onjuist zijn.
Een fiscaal adviseur had onder andere internationaal actieve cliënten in de entertainment business. Als fiscaal adviseur van een van die klanten was hij betrokken geweest bij het opzetten van een structuur met buitenlandse vennootschappen en bankrekeningen. Deze structuur zou bij fiscale emigratie van die cliënt fiscaal voordelig zijn. De cliënt was echter niet tevreden over de structuur, zag af van fiscale emigratie en beëindigde de zakenrelatie met de belastingadviseur. Een paar jaar later had de cliënt zijn voormalig adviseur gedagvaard in een civiele procedure. Maar de rechter oordeelde dat de adviseur geen tekortkoming was toe te rekenen. De rechtbank wees daarom de vordering van de ex-cliënt af.
Gebruik procesdossier in strafonderzoek
Toen de Belastingdienst een melding kreeg dat de belastingadviseur mogelijk betrokken was bij strafbare feiten met betrekking tot een fiscale aangelegenheid, startte de FIOD een onderzoek naar de adviseur. Daarbij vond een verhoor plaats van de moeder van de ontevreden cliënt als getuige. Zij overlegde het procesdossier in de eerdergenoemde civiele zaak aan de FIOD. In het kader van het strafrechtelijk onderzoek tegen de adviseur stelden een account en twee opsporingsambtenaren van de FIOD op 22 februari 2018 een aanvangsproces-verbaal op. Daarin waren vier passages te vinden uit het procesdossier in de civiele zaak. De adviseur beweerde dat de accountant van de FIOD deze passages niet had mogen gebruiken. Door dit wel te doen, was de indruk gewekt dat de adviseur via gekunstelde constructies geldstromen van zijn cliënten beheerste en hen met zijn declaraties op kosten joeg. De adviseur dient daarom een klacht in tegen de accountant.
Passages niet aantoonbaar onjuist
De adviseur stelt voor Accountantskamer Zwolle dat de accountant wist of had moeten weten dat de vier gebruikte passages onjuistheden bevatten. De accountant verweert zich met de stelling dat de vier passages letterlijke citaten zijn uit het civiele procesdossier. Zij zouden niet zijn mening weergeven. Bovendien gaat het bij het opstellen van een aanvangsproces-verbaal niet om feitenvaststelling, maar alleen om de vraag of er sprake is van een redelijke verdenking. Bovendien stelde de accountant dat de inhoud van de passages strookten met het dossier zoals hij dat ten tijde van het onderzoek tot zijn beschikking had. De Accountantskamer oordeelt inderdaad dat de passages niet aantoonbaar onjuist zijn. Bovendien had de FIOD ook andere bronnen gebruikt, zodat de accountant niet alle verantwoordelijkheid droeg. De Accountskamer verklaart de klacht van de belastingadviseur daarom ongegrond.
Geef een reactie