Op 18 mei 2020 heeft staatssecretaris Vijlbrief het pakket ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel Tweede Kamer’ aan de Tweede Kamer aangeboden.
Uit dit pakket komt naar voren dat het huidige fiscale stelsel een aantal knelpunten kent:
- De lastendruk op arbeid voor werkenden neemt steeds verder toe
- Het stelsel raakt uitgewerkt
- De opkomst van flex- en platformeconomie vraagt om aanpassing van wet en uitvoering
- De ongelijke belasting van vermogen leidt tot arbitrage en uitstel
- Belasten van winst wordt nationaal steeds lastiger
- Schade aan klimaat en gezondheid wordt onvoldoende beprijsd
- Effectiviteit van nationale belastingheffing neemt af.
De onderliggende oorzaken waardoor de knelpunten ontstaan, komen hierna aan bod. Misschien dat knelpunten al eerder worden aangepakt, vooruitlopend op een nieuw belastingstelsel. Mogelijke oplossingen voor de knelpunten staan beschreven op Taxence: ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’.
Toenemende vergrijzing en zorgkosten
Een belangrijke oorzaak van het toenemen van de lastendruk op arbeid voor werkenden zijn de toegenomen uitgaven voor zorgkosten. De overheid moet deze hogere zorgkosten financieren en doet dat door verhoging van belasting of verhoging van de zorgpremies. De grondslag van de lasten op arbeid verandert. Dit komt enerzijds door toename van het aantal gepensioneerden en anderzijds toename van het aantal zelfstandigen (zzp’ers).
Gevolgen voor belastingopbrengsten
Een en ander heeft grote gevolgen voor de belastingopbrengsten. Gepensioneerden betalen een lager belasting- en premietarief. Er bestaan grote verschillen in fiscale behandeling van arbeid. Werknemers betalen veel meer belasting dan zelfstandigen. Dat komt doordat de laatstgenoemde groep recht heeft op allerlei fiscale ondernemersfaciliteiten. Ook een dga is vaak beter af dan een gewone werknemer, omdat die de mogelijkheid heeft om bovenop zijn inkomsten uit arbeid zijn inkomen aan te vullen met dividend. Bovendien kan de dga door geld te lenen van zijn vennootschap makkelijk geld uit zijn vennootschap halen zonder belasting te betalen.
Ontbreken inkomensbescherming bij zelfstandigen
De keerzijde is dat zelfstandigen vaak minder inkomensbescherming hebben bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. De keuze om als zelfstandige te werken is niet altijd vrijwillig. Het ontbreken van inkomensbescherming maakt zelfstandigen zeer kwetsbaar in economisch zware tijden, waardoor zij uiteindelijk een beroep moeten doen op de Algemene Bijstandswet.
Stimulans fiscale regelingen in plaats van subsidies
Er bestaat een prikkel om fiscale regelingen in te zetten in plaats van subsidies. Dit komt door minder strenge wettelijke eisen. Ook hebben subsidies te maken met strengere begrotingsregels. Veel fiscale regelingen zijn echter niet effectief of doelmatig. Toch worden fiscale regelingen zelden aangepast of afgeschaft. Dat heeft bovendien een hogere administratieve last voor belastingplichtigen en uitvoeringslast voor de Belastingdienst nog tot gevolg.
Grens bereikt om fiscaal stelsel te gebruiken voor inkomensbeleid
De Nederlandse Staat gebruikt het fiscale stelsel om inkomensbeleid te voeren. De mogelijkheden om dit te blijven doen raken uitgeput. Het gevoerde inkomensbeleid leidt tot een steeds hogere marginale druk voor middeninkomens. Voor lage inkomens is een verdere verhoging van de heffingskortingen niet meer effectief. Zij betalen steeds minder belasting en kunnen daardoor de heffingskortingen niet langer meer volledig benutten. Er bestaat ook een groot verschil in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners. Door het voeren van inkomensbeleid wordt dit verder vergroot. Ten slotte lijkt het verhogen van de arbeidskorting niet effectief te zijn om de arbeidsparticipatie te bevorderen.
Fiscale regels voor digitale platforms zijn onduidelijk
De opkomst van digitale platforms levert een volgend knelpunt op. Deze digitale platforms richten zich met name op deel- en kluseconomie. De regelgeving voor belastingheffing op inkomsten behaald met of via een digitaal platform is onduidelijk. Daar komt nog bij dat de Belastingdienst een slechte informatiepositie heeft bij digitale platforms. Er bestaat geen wettelijke plicht voor digitale platforms om bedragen in te houden en af te dragen aan de Belastingdienst. Dit in tegenstelling tot inhoudingsplichtige werkgevers, die die plicht wel hebben. Het gevolg van de digitalisering is een steeds onzeker wordende belastingopbrengst. Het vergroot de uitholling van de ontvangsten uit de inkomstenbelasting, de premies volksverzekeringen en de premies werknemersverzekeringen.
Ongelijke belastingheffing op vermogen
Een ander groot knelpunt is de ongelijke belasting op of uit vermogen. Dit leidt tot arbitrage en uitstelgedrag. Vermogen kan belast zijn in box 1, denk aan de eigen woning. Vermogen kan ook in box 2 zitten. Denk aan de aandelen in een bv. Tot slot kan vermogen ook in box 3 zitten. Elke box heeft zijn eigen regime. Ook kent Nederland belastingheffing bij vermogensoverdrachten zoals de overdrachtsbelasting of de erf- of schenkbelasting.
Het ene vermogen is het andere nog niet
Vermogen in de vorm van fiscale eigen woning wordt anders belast dan hetzelfde vermogen in box 3. Zo bestaat er voor de belastingheffing op vermogen bij particulieren een verschil of het vermogen in een fiscale eigen woning zit of niet.
Dga’s kunnen belastingheffing uitstellen
Voor dga’s geldt dat belastingheffing over het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) leidt tot vermogensongelijkheid met de particuliere vermogensbezitter. De aanmerkelijkbelanghouder kan de belastingheffing uitstellen. Bovendien belast box 2 het daadwerkelijk behaalde lage rendement in plaats van een (hoog) forfaitair rendement. Het winstinkomen van een dga, het resultaat van de vennootschap, wordt belast in box 1, box 2 bij uitkering naar privé en de vennootschapsbelasting. Het salaris van de dga is belast in box 1 en aftrekbaar van de fiscale winst van de vennootschap. Na het betalen van de vennootschapsbelasting heeft de dga de keuze het vermogen in de bv laten zitten geen ab-heffing betalen. Of de winstreserves naar privé overhevelen en ab-heffing over de winstreserves (de fiscale winst na aftrek van de vennootschapsbelasting) betalen. Bovendien betaalt de dga geen bijdrage zorgverzekeringswet over het dividend uit zijn vennootschap.
Verhouding loon dga en omzet vennootschap
Het loon van de dga wordt vaak erg laag gehouden in verhouding tot de behaalde omzet van de bv. Dga’s kunnen daarbij ook nog eens grote bedragen lenen van hun vennootschap en op die manier zonder belastingheffing over geld uit de vennootschap beschikken. Er is een groot verschil in belastingdruk tussen werknemers, ondernemers en dga’s. Dit leidt tot belastingontwijking. Van het globale evenwicht bij invoering van de Wet IB 2001 is niet veel meer over.
Fysieke aanwezigheid onderneming als aanknopingspunt belastingheffing achterhaald
De Nederlandse vennootschapsbelasting gaat voor de belastingplicht vaak nog uit van fysieke aanwezigheid van een onderneming in Nederland. Dat is tegenwoordig steeds minder het geval. Digitalisering neemt in Nederland steeds verder toe. Daardoor hoeven bedrijven niet meer fysiek in Nederland te zijn om hier winsten te behalen. Globalisering, mobiliteit van kapitaal en het toegenomen belang van intellectueel eigendom geven internationaal opererende bedrijven de mogelijkheid te kiezen voor een bepaalde locatie voor de belastingheffing. Voor de opbrengsten kiezen internationale concerns vaak laag belaste landen, voor de kosten landen met hoge belastingdruk. Daar komt bij dat er tegenwoordig steeds vaker sprake is van belastingconcurrentie. Ook mismatches tussen verschillende belastingstelsels van diverse landen leidt ertoe dat winsten niet kunnen worden belast. Dit alles leidt tot belastingontwijkend gedrag.
Lage tarief vennootschapsbelasting niet doelmatig
Gebleken is ook dat het opstaptarief in de vennootschapsbelasting van 16,5% niet doelmatig is. Slechts de helft van de belaste winst tegen het lage tarief zit bij het MKB. Het remt de groei van het MKB juist af. Bovendien zijn het juist niet die kleinere bedrijven die hard groeien en innovatief zijn. Met doorstroomactiviteiten en brievenbusfirma’s zijn grote bedragen gemoeid, echter voor de Nederlandse economie leveren zij niets op. Het levert Nederland bovendien een slechte naam op. Er is nu dan ook een tendens om die doorstroomactiviteiten steeds verder te ontmoedigen.
Kosten van vervuiling niet volledig bij de vervuiler
De uitdrukking de vervuiler betaalt, gaat nog steeds niet op. Het gebruik of productie van een product heeft vaak een negatieve invloed op het milieu, bijvoorbeeld door CO2 -uitstoot die leidt tot klimaatverandering, het produceren van afval of luchtvervuiling. Het is vaak onmogelijk om met deze externe kosten rekening te houden bij de productie van producten. Fiscale maatregelen kunnen gebruikt worden om ‘de vervuiler’ beter voor de schade te laten betalen. Soms kan de overheid beter andere instrumenten inzetten om dat doel te bereiken. Een bekend voorbeeld is het verbod op plastic tasjes.
Afnemende effectiviteit nationale belastingheffing
Het is steeds minder effectief op nationaal niveau belasting te heffen. Beter zou zijn belastingheffing op Europees niveau te laten plaatsvinden. Door globalisering en internationale handel is het voor bedrijven steeds makkelijker om activiteiten te verschuiven tussen landen.
Financiering gemeentelijke uitgaven
De gemeentelijke belastingen maken maar 3% deel uit van de totale belastingopbrengst. Gemeenten nemen echter ruim 40% van de overheidsuitgaven voor hun rekening. Meer dan 60% van de inkomsten van gemeenten bestaat uit een bijdrage van het rijk. Gemeenten kunnen daardoor tegenvallers lastig opvangen. Een ander nadeel is dat de grote afhankelijkheid van gemeenten van het rijk er voor zorgt dat gemeenten hun bestedingen minder doelmatig doen, dan wanneer zij zelf uit eigen inkomsten de uitgaven zouden financieren.
Meer informatie: Rapport bouwstenen voor een beter belastingstelsel Tweede Kamer
Geef een reactie