Hoewel advocaten een verschoningsrecht hebben, gaat dat niet zo ver dat zij geld van hun cliënten zomaar buiten het zicht van de fiscus mogen houden. Voor zover de cliënt geld naar de advocaat overmaakt dat is bestemd voor een opdracht, valt het wel in de vertrouwenssfeer.
Advocaten vallen onder een geheimhoudingsplicht. Dat houdt in dat zij in principe de informatie die zij van hun cliënten krijgen, niet bekend maken aan anderen, waaronder de Belastingdienst. De vertrouwelijke informatie moet wel zijn gekoppeld aan de opdracht die de advocaat van zijn cliënt krijgt. Bovendien moet de advocaat deze opdracht uitvoeren in zijn hoedanigheid van advocaat. Als een cliënt naar zijn advocaat een geldsom overboekt zonder dat deze boeking te maken heeft met een opdracht, geldt de geheimhoudingsplicht niet. Hof Den Bosch haalt deze regel uit eerdere rechtspraak. De zaak ligt anders voor vragen over de bestemming van middelen die een advocaat niet meer onder zich heeft. De Belastingdienst moet dan eerst bewijzen dat de gevraagde informatie niet valt binnen de vertrouwenssfeer tussen de advocaat en zijn cliënt.
Wet: art. 10a, eerste lid, onderdeel e en 11a Advocatenwet en art. 47, 52, tweede lid en 53a, eerste lid AWR
Geef een reactie