Sommige werkgevers hoeven op grond van een afdrachtvermindering niet alle loonheffingen die zij hebben berekend over het loon van hun werknemers af te dragen. Aan het toepassen van afdrachtverminderingen zijn wel strikte voorwaarden verbonden.
Afdrachtverminderingen
In bijzondere gevallen mag een werkgever een afdrachtvermindering toepassen op de loonheffingen. Hij draagt dan minder loonheffingen af dan hij aangeeft in zijn aangifte. Een afdrachtvermindering komt daarom in eerste instantie ten gunste van de werkgever. Afdrachtverminderingen zijn bedoeld om onderzoek en werkgelegenheid in bepaalde sectoren te stimuleren. Tegenwoordig kent de wet nog maar twee afdrachtverminderingen voor de loonheffingen:
- de afdrachtvermindering zeevaart; en
- de speur- en ontwikkelingswerkafdrachtvermindering (S&)-afdrachtvermindering).
Werknemersbegrip
Bij de toepassing van de afdrachtverminderingen speelt het begrip werknemer een rol. In dit kader moet men onder het begrip werknemer verstaan:
- natuurlijke personen die in een werkelijke privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking zijn bij de werkgever;
- meewerkende kinderen;
- bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur; en
- gelijkgestelden.
Voorwaarden S&O-afdrachtvermindering
Als een werkgever zijn werknemers laat werken aan S&O, kan hij in aanmerking komen voor de S&O-afdrachtvermindering. Hij moet dan wel een zogeheten S&O-verklaring aanvragen bij en verkrijgen van RVO.nl. Een werkgever kan de S&O-verklaring uiterlijk aanvragen op de laatste dag voor het begin van de periode waarin het S&O-werk gaat plaatsvinden. Start een periode op 1 januari van een kalenderjaar? Dan is 20 december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar de uiterste aanvraagdatum. Een andere belangrijke voorwaarde is dat de werkgever een administratie van het S&O-werk bijhoudt. Deze administratie moet voor controle beschikbaar zijn binnen twee maanden na het kalenderkwartaal waarin het S&O-werk is gedaan. De urenadministratie van het S&O-werk moet ook tijdig voor controle beschikbaar zijn. Tijdig wil zeggen binnen tien werkdagen na de dag waarop het S&O-werk is gedaan.
Hoogte S&O-afdrachtvermindering
Voor het jaar 2020 bedraagt de S&O-afdrachtvermindering in beginsel:
- 32% van de loonkosten en de overige kosten en uitgaven voor S&O-werk voor zover het totaal van die kosten en uitgaven hooguit € 350.000 bedraagt. Starters mogen het percentage van 32% vervangen door 40%. Een werkgever is een starter als hij in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen werkgever was. Bovendien mag hij in de vijf voorafgaande kalenderjaren hooguit twee keer de S&O-afdrachtvermindering hebben aangevraagd; plus
- 16% van de loonkosten en de overige kosten en uitgaven voor S&O-werk voor zover het totaal van die kosten en uitgaven de € 350.000 overschrijdt.
Uitgavendrempel
Maakt de werkgever uitgaven van € 1 miljoen of meer per bedrijfsmiddel? Dan mag hij van deze uitgave maar 20% van de uitgaven meenemen in de jaarlijkse grondslag van de S&O-afdrachtvermindering. Eventueel kan hij in volgende jaren binnen een periode van maximaal vijf jaar opnieuw 20% van de uitgave in de grondslag opnemen.
Afdrachtvermindering zeevaart
Werkgevers mogen onder voorwaarden de afdrachtvermindering zeevaart toepassen op het loon van zeevarende werknemers. Men mag op hetzelfde loon niet zowel de afdrachtvermindering zeevaart als de S&O-afdrachtvermindering toepassen. Hoewel er enkele uitzonderingen gelden, zijn de voorwaarden voor toepassing van de afdrachtvermindering zeevaart in beginsel als volgt:
- de werknemers werken op een schip dat in Nederland is geregistreerd;
- het schip vaart onder Nederlandse vlag vaart;
- op het schip is de Wet zeevarenden van toepassing;
- het schip is voorzien van een zeebrief.
- het schip wordt voor een onderneming grotendeels op zee geëxploiteerd voor bepaalde vervoerdiensten, exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van de zee en baggerwerkzaamheden. Voor werknemers op schepen in gebruik voor andere activiteiten hebben werkgevers geen recht op de afdrachtvermindering zeevaart.
Hoogte afdrachtvermindering zeevaart
De afdrachtvermindering zeevaart bedraagt in beginsel 10% van het loon voor de loonheffingen minus het loon uit vroegere dienstbetrekking van de zeevarende in het betreffende loontijdvak. Voor zeevarenden die in een EU- of EER-land wonen geldt een percentage van 40%. Werken de zeevarenden op schepen bestemd voor bagger-, sleep- of hulpverleningswerkzaamheden? Dan telt alleen het deel van het loon voor de desbetreffende werkzaamheid mee voor de afdrachtvermindering zeevaart.
Geef een reactie