Het UWV zal in principe een verzoek om een WIA-uitkering afwijzen als bij de Belastingdienst geen dienstbetrekking van de verzoeker bekend is.
Een man vroeg na bijna 104 weken van ziekte een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) aan bij het UWV. Het UWV wees zijn verzoek af, omdat de Belastingdienst niet bekend was met een dienstbetrekking van de man. Het UWV concludeert daaruit dat de man geen loon heeft ontvangen. Het recht op loon is een van de voorwaarden voor de aanwezigheid voor een dienstbetrekking. Zonder dienstbetrekking is geen sprake van werknemerschap en dus evenmin van verzekeringsplicht voor de WIA. Bovendien waren geen premies voor de werknemersverzekeringen afgedragen. De man gaat in bezwaar en beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek. Maar Rechtbank Rotterdam oordeelt dat in zo’n aanvraagsituatie de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een privaatrechtelijke dienstbetrekking bij de man ligt. Maar de stukken die de man overlegt, overtuigen de rechtbank niet. De rechter verklaart zijn beroep dan ook ongegrond.
Wet: art. 7:610 BW en art. 7, eerste lid en 8, eerste lid WIA
Geef een reactie