Als een werkgever overstapt op een pensioenstelsel dat een lager pensioen oplevert voor zijn werknemers, kan hij om procedures te voorkomen zijn werknemers compenseren. Deze compensatiebedragen zijn geen loon uit tegenwoordige arbeid. Daardoor kan de groene tabel voor bijzondere beloningen van toepassing zijn.
In 2006 wijzigden drie vennootschappen die tot dezelfde groep behoren hun pensioenstelsels. Zij gaan namelijk over van een middelloonstelsel naar een beschikbarepremieregeling. De Ondernemingsraad (OR) en de werknemers van de lichamen gingen daarmee akkoord. Maar naderhand bleken veel (ex-)werknemers te worden geconfronteerd met een lager pensioen dan zij hadden verwacht. De OR verweet de vennootschappen de zaken te rooskleurig te hebben voorgesteld zodat de werknemers hadden gedwaald. Daarom stelde de OR dat de vennootschappen hun (ex-)werknemers compensatie moesten bieden voor de geleden schade. De vennootschappen besloten inderdaad de werknemers compensatie te bieden. De bedragen lagen tussen de € 500 en € 189.322, maar gemiddeld ging het om een bedrag van € 26.268 per werknemer. De groep verzocht de fiscus om haar de verschuldigde belasting over de betaalde bedragen voor rekening te laten nemen of als eindheffingsloon aan te doen wijzen. De inspecteur wijst deze verzoeken af.
Uiterlijk bij uitbetaling aanwijzen als eindheffingsloon
Daarop gaan de vennootschappen in beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden constateert dat de vennootschappen per werknemer maximaal € 2.400 van de compensatie als eindheffingsbestanddeel heeft aangewezen. Het meerdere is aangemerkt als werknemersloon waarop loonheffingen zijn ingehouden en afgedragen. Omdat de groepen geen hoger loon hebben aangewezen als eindheffingsloon, heeft de loonheffing in beginsel op correcte wijze plaatsgevonden. De aanwijzing als eindheffingsloon dient namelijk uiteindelijk op het moment van uitbetaling plaats te vinden. Het hof ziet geen reden tot foutherstel.
Onvoldoende band met dienstbetrekking
Voor zover aan een werknemer meer dan € 2.400 aan compensatie is uitgekeerd, vormt dit werknemersloon. De volgende vraag is of zo’n compensatie voor werknemers die nog in dienst zijn kwalificeert als loon uit tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking. Het hof stelt vast dat de tegemoetkoming het karakter heeft van een schikking om verdere procedures en schadeclaims te voorkomen. De betaling komt in de plaats van toekomstige hogere pensioenuitkeringen. Zo’n schikkingsbetaling houdt onvoldoende nauw verband met de dienstbetrekking om het te bestempelen als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Bovendien is de hoogte van de compensatie mede afhankelijk van het aantal dienstjaren. Dit alles betekent dat de vennootschappen over dit loon de groene tabel voor bijzondere beloningen mogen toepassen. Er is daarom te veel aan loonheffingen ingehouden. Het hof oordeelt dat de terugbetaling van de te veel betaalde loonheffing moet toekomen aan de vennootschappen.
Wet: art. 64 AWR en art. 31, eerste lid, onderdeel f Wet LB
Bronnen: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 maart 2022 (gepubliceerd 25 maart 2022), ECLI:NL:GHARL:2022:1960, 20/01049, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 maart 2022 (gepubliceerd 25 maart 2022), ECLI:NL:GHARL:2022:1961, 20/01050 en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 maart 2022 (gepubliceerd 25 maart 2022), ECLI:NL:GHARL:2022:1962, 20/01051 en 20/01052
Geef een reactie