De Belastingdienst past de voorwaarden voor de toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting bij co-ouderschap te streng toe. De belastingplichtige heeft namelijk enige vrijheid in zijn stelling op welke dag de week begint voor de driedagentoets.
Onder voorwaarden kunnen IB-ondernemers en andere natuurlijke personen met een arbeidsinkomen de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) toepassen. Een belangrijke voorwaarde is dat gedurende minimaal zes maanden een kind staat ingeschreven op hetzelfde woonadres als de ondernemer in de basisregistratie personen. Dit kind moet aan het begin van het kalenderjaar jonger zijn dan twaalf jaar. Staat het kind in de basisregistratie ingeschreven bij de andere ouder? Dan kan het toch bij fictie worden geacht bij de ondernemer te staan ingeschreven. Deze fictie is van toepassing als het kind tegelijkertijd tot het huishouden van zijn beide ouders behoort. Dat is het geval als het kind doorgaans minstens drie gehele dagen per week in elk van beide huishoudens verblijft (driedagentoets).
Tweewekelijks schema
In een zaak voor de Hoge Raad was een man samen met zijn ex-partner co-ouder van een tienjarig dochtertje. De dochter stond ingeschreven bij haar moeder. De getroffen omgangsregeling volgde een tweewekelijks schema. Volgens dat schema verbleef de dochter, gezien vanaf een maandag in de eerste week, eerst twee dagen bij de man. Vervolgens verbleef zij dan twee dagen bij haar moeder. En daarna vier dagen bij haar vader gevolgd door zes dagen bij de moeder. De fiscus constateert dat de dochter de ene week vijf dagen bij haar vader is en de andere week maar één dag. Hij voldoet dan niet aan de driedagentoets. En dus kent de inspecteur de man de iack niet toe.
Zaterdag als eerste dag
De man betoogt voor de Hoge Raad dat voor de driedagentoets de week niet per definitie op maandag moet beginnen. De week kan ook beginnen met de zaterdag. In dat geval verblijft de dochter in beide weken drie dagen bij haar vader. De Hoge Raad gaat akkoord met deze redenering. Willen beide co-ouders de iack kunnen claimen, dan moeten de zorg voor de kinderen gelijkelijk verdelen in een duurzaam ritme. Maar dat ritme hoeft niet zo strak te zijn als de Belastingdienst voorstelt. De man heeft recht op de iack.
Regeling: art. 44b Uitv. Reg. IB 2001
Bron: Hoge Raad 13 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:415, 19/02042
Geef een reactie