In een geschil over de toepassing van Nederlandse belastingheffing op het loon van luchtvaartpersoneel is de gangbare definitie van internationaal verkeer van belang.
Een man woonde in Nederland, had de Nederlandse nationaliteit, maar was in het kader van zijn arbeidsovereenkomst in 2014 gestationeerd op een vliegveld in Frankrijk. Dat jaar werkte de man 105 dagen, die als volgt waren verdeeld:
- 72 dagen buiten Frankrijk;
- 6 dagen waarop hij alleen tussen luchthavens in Frankrijk vloog;
- 17 dagen waarop hij stand-by was op de Franse luchthaven.
- 6 dagen waarop hij een training had nabij die Franse luchthaven; en
- 4 dagen waarop hij in Frankrijk verbleef vanwege een focusgroep.
Heffingsbevoegdheid
Tussen de man en de Belastingdienst ontstaat een geschil over welke land mag heffen over zijn loon. Daarbij stelt de man dat Frankrijk voor wat betreft een deel van het loon het heffingsrecht heeft, zodat Nederland een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting moet verlenen. Loon uit een dienstbetrekking die de werknemer uitoefent in een luchtvaartuig in het internationaal verkeer is echter alleen in de woonstaat belast. De man en de inspecteur zijn het erover eens dat de man in de 72 dagen zijn werkzaamheden verrichtte in het internationaal verkeer. Maar volgens de man geldt dat niet voor de overige 33 dagen. Op deze dagen heeft hij immers gewerkt op Frans grondgebied.
Begrip internationaal verkeer
Hof Amsterdam constateert dat het belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk geen definitie bevat van internationaal verkeer. Maar het verdrag bepaalt wel dat men in dat geval de betekenis van een uitdrukking moet halen uit de wetgeving van de staat met betrekking tot de belasting waar het om gaat. In deze zaak gaat het om de heffing van de Nederlandse inkomstenbelasting, zodat alleen de Nederlandse uitleg relevant is. Maar de Nederlandse wet kent evenmin een definitie van internationaal verkeer voor deze situatie. Daarom sluit het hof aan bij de gangbare betekenis van het woord internationaal. Verschillende woordenboeken omschrijven het begrip internationaal als ‘tussen verschillende naties’.
Pro rata-toerekening
Het hof oordeelt dat op de zes dagen waarop de man alleen tussen Franse luchthaven vloog, geen sprake was van internationaal verkeer. De 27 resterende werkdagen hielden zowel verband met internationaal verkeer als met binnenlandse vluchten. Het hof besluit deze werkdagen pro rata toe te rekenen aan internationaal verkeer en binnenlandse vluchten. Dat komt neer op een toerekening aan de binnenlandse vluchten van 27 x {6/(72 + 6)} = twee dagen. De man heeft dus acht dagen niet gewerkt in het kader van het internationaal verkeer. Hij heeft daarom recht op een vermindering om dubbele belasting te voorkomen.
Verdrag: art. 3, tweede lid, 15, derde lid en 24, onderdeel A Verdrag NL-Frankrijk
Masterclass werken in de grensstreek
In het eerste onderdeel zal internationaal loonheffingsspecialist mr. Carlo Douven ingaan op het arbeids- en het pensioenartikel. Daar horen zeker bij de kwalificerende buitenlandse belastingplicht, Duitse en Belgische pensionado’s met Nederlandse oudedagsvoorzieningen en de actualiteiten, zoals de lopende verdragsonderhandelingen voor een nieuw belastingverdrag met België. In het tweede onderdeel gaat internationaal belastingrechtspecialist dr. Andy Cools uitgebreid in op het bestuurdersartikel.
Geef een reactie