Iemand die als gevolg van zijn gokverslaving gelden van zijn werkgever vervreemdt, zal zich vaak niet realiseren dat dit belastbare inkomsten zijn.
Een man heeft van september 2008 tot juni 2017 gewerkt als cashcollector bij een bv. In juni 2017 ontdekt de bv dat de man geld heeft overgemaakt van de bedrijfsrekening naar zijn eigen rekening om te gokken. Daarop heeft de bv de man op staande voet ontslagen. Bovendien heeft de werkgever aangifte gedaan van fraude en verduistering. Hoewel de man wordt vrijgesproken van verduistering, veroordeelt de rechter hem voor oplichting. De man krijgt een taakstraf opgelegd. Bovendien veroordeelt de civiele rechter hem tot terugbetaling van ruim € 500.000 aan zijn voormalige werkgever.
Fiscale gevolgen van vervreemding van gelden
De man heeft de gelden die hij van zijn werkgever heeft vervreemd niet opgegeven in zijn aangiftes inkomstenbelasting over 2016 en 2017. Naderhand stelt de inspecteur dat de vervreemding van deze gelden fiscaal heeft geleid tot het genieten van resultaat uit overige werkzaamheden. Hij wil de inkomstenbelasting over dit resultaat navorderen. Bovendien legt de Belastingdienst de man een vergrijpboete op. De man gaat in beroep tegen de navorderingsaanslagen en vergrijpboetes.
Nieuw feit ontbreekt
De belastingrechter oordeelt dat de ontvreemding van de gelden in 2016 inderdaad leidt tot het genieten van overige werkzaamheden. Omdat de definitieve aanslag is opgelegd voordat een onderzoek naar de man heeft plaatsgevonden, is sprake van een nieuw feit. De inspecteur mag daarom over 2016 navorderen. De definitieve aanslag over 2017 is echter opgelegd terwijl een onderzoek liep. Door de uitkomst van het onderzoek niet af te wachten, heeft de inspecteur een ambtelijk verzuim begaan. Daardoor zou hij alleen kunnen navorderen als de man te kwader trouw is.
Geen kwade trouw
De Belastingdienst voert aan dat het algemeen bekend is dat ook voordelen uit activiteiten belast zijn. Hof Den Haag is het daar niet mee eens. Niet elk voordeel uit een misdrijf behoort tot het belastbare inkomen. Bovendien vindt het hof het niet aannemelijk dat de man zich heeft gerealiseerd dat hij met het verduisteren van de gelden belastbare werkzaamheden heeft verricht. Laat staan dat hij wist dat hij de overgeboekte bedragen had moeten opgeven. De belastingrechter neemt daarbij mede in aanmerking dat het handelen van de man voortkwam uit een ziekte, namelijk een gokverslaving. Hij was enkel bezig met de vraag hoe hij aan geld kon komen om in zijn verslaving te voorzien. Daarom oordeelt het hof dat geen sprake is van een nieuw feit. Daarom vernietigt het hof de navorderingsaanslag over 2017 evenals de vergrijpboete.
Wet: art. 16 en 67e AWR en art. 3.90 Wet IB 2001
Bron: gerechtshof Den Haag 9 oktober 2024 (gepubliceerd 4 november 2024), ECLI:NL:GHDHA:2024:1856, BK-24/70 en BK-24/71
Geef een reactie