Hoewel iemand onder bepaalde omstandigheden een onbelaste letselschadevergoeding kan ontvangen, behoort dat geld wel tot het box 3-vermogen.
Vrijgesteld loon
Als een werkgever zijn werknemer een vergoeding betaalt voor geleden schade, kan deze schadevergoeding onder voorwaarden vrijgesteld van loonheffing plaatsvinden. Het moet ten eerste gaan aan schade of verlies van persoonlijke zaken. Deze persoonlijke zaken moeten bovendien zijn beschadigd of verloren gegaan als gevolg van een bijzondere gebeurtenis. Deze gebeurtenis moet bovendien samenhangen met de dienstbetrekking van de werknemer. In alle andere gevallen is de schadevergoeding belast loon. De werkgever kan eventueel de schadevergoeding aanwijzen als eindheffingsloon.
Schadevergoeding bedrijfsongeval
Het kan gebeuren dat een werknemer door een bedrijfsongeval immateriële schade of verlies aan arbeidskracht lijdt. Als de werkgever de werknemer daarvoor een schadevergoeding toekent, hangt deze schadevergoeding in beginsel onvoldoende samen met de dienstbetrekking om belast te zijn. Maar onder bijzondere omstandigheden kan een uitkering voor immateriële schadevergoeding wel belast loon vormen. Bij die bijzondere omstandigheden gaat het om afspraken in de arbeidsovereenkomst en rechtspositionele regelingen. De werknemer moet aan die afspraken of regelingen een recht op vergoeding wegens verlies van arbeidskracht ontlenen. Zie ook NTFR 2021/588 en ‘Letselschadevergoeding vrijwillige brandweer belast’.
Geen vermindering van Awir-tegemoetkoming
Een te hoog toetsingsvermogen kan de toekenning van een tegemoetkoming op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) in de weg staan. Dat is niet het geval als de aanvrager wel recht zou hebben op tegemoetkoming als zijn vermogen zou dalen met een bedrag dat hij dat jaar of eerder heeft ontvangen aan immateriële schadevergoedingen. Dat vloeit namelijk voort uit een hardheidsclausule.
Bijzonder vermogen?
In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant meende een man dat het bedrag aan letselschade-uitkering dat hij had ontvangen, kwalificeerde al bijzonder vermogen. De man meende dat dit bijzondere vermogen was vrijgesteld van box 3-belasting. Daarbij wijst hij op de hardheidsclausule over de immateriële schadevergoeding in de Awir. Ook verwijst hij naar verschillende uitlatingen in de media waarin men constateert dat mogelijkerwijs ten onrechte dubbele heffing plaatsvindt over de letselschade-uitkering. Daarnaast voert de man aan dat de letselschade-uitkering van slachtoffers van (onder andere) verschillende rampen bijzonder en vrijgesteld vermogen vormt. Bij deze rampen valt te denken aan de Volendamramp en de MH17-ramp.
Geen vrijstelling in box 3
Maar zowel de Belastingdienst als de rechtbank gaat hierin niet mee. In tegenstelling tot de Awir kent het box 3-regime geen bijzonder vermogen. Nadat de man de letselschade-uitkering (zonder box 1-heffing) heeft ontvangen, behoort het geld gewoon tot zijn box 3-vermogen. Verder kan de rechtbank geen juiste wetstoepassing achterwege laten op basis van een in de media gesignaleerd knelpunt ten aanzien van letselschade-uitkeringen. Het is hier niet aan de rechtbank om de innerlijke waarde of billijkheid van de wet te beoordelen. De Belastingdienst heeft daarom terecht de letselschade-uitkering betrokken in het box 3-vermogen.
Wet: art. 10, eerste lid en art. 11, eerste lid, onderdeel k Wet LB
Geef een reactie