In principe zijn (bijstands)uitkeringen belast in het jaar van ontvangst. Dit geldt ook voor nabetalingen, zo bevestigt Hof Amsterdam.
Een man ontving in het jaar 2016 zowel loon als diverse uitkeringen. Zo ontving de man € 13.926 aan bijstandsuitkeringen van een gemeente. Van dit bedrag zag € 12.713 op een nabetaling over de jaren 2014 en 2015. De man meende daarom dat dit deel van de uitkering niet was belast in 2016. Toen de inspecteur het hele bedrag van € 13.926 als inkomen in 2016 in aanmerking nam, ging de man in bezwaar en beroep.
Geen schending hoorrecht
Ten eerste klaagt de man erover dat de inspecteur hem niet heeft gehoord. Deze klacht baat hem echter niet omdat de man zelf niet heeft verzocht om te worden gehoord. De inspecteur had hem in zijn vooraankondiging uitspraak op bezwaarschrift zelfs gewezen op zijn hoorrecht. Maar de man had daarop niet gereageerd. Zijn stelling dat de vooraankondiging als gevolg van een verbouwing onder een stapel van andere post is gekomen, baat de man evenmin. Deze omstandigheid komt voor zijn rekening, zo oordeelt het hof.
Fiscaal genietingstijdstip
Vervolgens gaat het hof in op de vraag in welk jaar de man de nabetalingen fiscaal gezien heeft ontvangen. In beginsel is het moment van ontvangst, verrekening of terbeschikkingstelling het fiscaal genietingstijdstip voor loon en periodieke uitkeringen en verstrekkingen. De man maakt niet aannemelijk dat de nabetalingen vóór 2016 zijn verrekend of ter beschikking zijn gesteld. Het rentedragend of vorderbaar en inbaar worden is eveneens een fiscaal genietingstijdstip. Maar ook deze situatie doet zich hier niet voor. Ook de jaaropgaaf meldt een fiscaal loon van € 13.926. Het hof oordeelt daarom dat de ontvangst in 2016 het fiscaal genietingstijdstip is.
Wet: art. 7:2 Awb, art. 25, eerste lid AWR en art. 3.146 Wet IB 2001
Bron: Gerechtshof Amsterdam 9 juni 2020 (gepubliceerd 26 augustus 2020), ECLI:NL:GHAMS:2020:2321, 19/01591
Geef een reactie