Dat het UWV een WGA-uitkering direct uitbetaalt aan een werknemer zou niet mogen leiden tot een lagere arbeidskorting.
Een man is gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Hij werkt in dienstbetrekking. Hij ontvangt naast het loon van zijn werkgever een werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA-uitkering). De werkgever neemt de WGA-uitkering niet in ontvangst op basis van een machtiging. Daarom betaalt de werkgever die uitkering niet tezamen met het loon uit aan de man. Het UWV betaalt de WGA-uitkering dus rechtstreeks aan de man. Nu de WGA-uitkering rechtstreeks van het UWV wordt ontvangen, wordt deze niet als loon betrokken in de berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting. Dat gebeurt wel bij een WGA-uitkering die via de werkgever wordt betaald, waardoor in dat geval een hogere arbeidskorting wordt genoten.
Rechtsherstel is aan wetgever
Volgens de Hoge Raad vindt deze ongelijke behandeling haar oorzaak in de wettelijke regeling van de arbeidskorting in combinatie met een artikel in een uitvoeringsregeling. Dit onderscheid is, ondanks de ruime beoordelingsvrijheid die de wetgever toekomt, in strijd met de verdragsrechtelijke discriminatieverboden. Gelijke behandeling is op verschillende manieren te bereiken. Het maken van keuzes gaat echter de rechtsvormende taak van de rechter te buiten. Het is dan ook aan de wetgever om te voorzien in het geconstateerde rechtstekort, aldus de Hoge Raad.
Wet: art. 8.1 en 8.11 Wet IB 2001
Besluit: art. 9.1 en 9.4 URLB 2011
Geef een reactie