Stelt iemand die zorg verleent aan zijn ouder(s) dat dit gebeurt in het kader van een dienstbetrekking voor de Werkloosheidswet? Dan moet de zorgovereenkomst wel essentiële afspraken bevatten over werktijden, ziekteverzuim, vakantiedagen enzovoorts.
Een man verleent zorg aan zijn moeder. Daarvoor ontvangt hij een betaling uit het persoonsgebonden budget (PGB) dat is toegekend aan zijn moeder. Moeder en zoon hebben hierover een zorgovereenkomst gesloten. Nadat zijn moeder is overleden, vraagt de man op 17 mei 2021 een WW-uitkering aan bij het UWV. Het UWV wijst deze aanvraag af, omdat de man niet verzekerd zou zijn voor de WW. Volgens het UWV heeft namelijk tussen moeder en zoon geen gezagsverhouding bestaan. Daardoor is de man niet in dienstbetrekking geweest bij zijn moeder, aldus het UWVV.
Essentiële afspraken zijn nodig voor dienstbetrekking
De man start daarop een beroepsprocedure bij Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank merkt op dat een werknemer voor de WW om te beginnen een natuurlijke persoon is. Deze persoon mag de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Ook moet hij in een privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staan. De rechtbank overweegt dus of de man en zijn moeder met elkaar een privaatrechtelijke dienstbetrekking hebben gehad. Niet in geschil is dat de man verplicht is geweest om arbeid te verlenen en daarvoor recht had op loon. Maar de rechtbank meent dat een gezagsverhouding ontbreekt. Zo zijn in de zorgovereenkomst geen essentiële afspraken gemaakt over werktijden, overuren, ziekteverzuim, het afdragen van premies, reiskosten en vakantiedagen. Bovendien heeft de moeder tijdens de zorgverlening geleden aan vergevorderde dementie. Daardoor heeft zij geen controle kunnen uitoefenen op de voortgang en resultaten van de zorgtaken van haar zoon. Het UWV heeft daarom de WW-aanvraag terecht afgewezen.
Geef een reactie