Als een dga in het kader van een werknemersparticipatieplan aandelen verkoopt om certificaten te financieren, moet men deze rechtshandelingen in samenhang bekijken. Het voordeel uit deze rechtshandelingen is belast loon.
Een man had op 5 maart 2009 een holding opgericht. Deze holding richtte op 18 mei 2009 samen met een andere houdstervennootschap een bv op. Nog geen maand later ging de man als algemeen directeur werken voor deze bv. Van 1 januari 2013 tot 1 april 2015 was de man ook werkzaam als algemeen directeur bij de andere houdstermaatschappij. Op 22 april 2014 verkocht de holding van de man haar aandelen in de bv voor € 225.000. Deze verkoop vond plaats ter financiering van de deelname van de man aan een Management Participation Plan (MPP). De man leende daarnaast voor deze financiering een bedrag van € 150.000. In het kader van de deelname aan het MPP verkreeg de man certificaten in een ander lichaam. Volgens de Belastingdienst leverde deze aandelenswap de man een voordeel op. Dat voordeel was in de ogen van de fiscus bovendien belast loon.
Rechtshandelingen in samenhang bezien
De man is het niet eens met de inspecteur en begint een beroepsprocedure. Uiteindelijk belandt de zaak bij Hof Den Haag. Het hof merkt op dat de verkoop van de aandelen heeft plaatsgevonden ten behoeve van de verwerving van de uitgegeven certificaten. Dit vloeit ook voort uit de afspraken uit het MPP. Daarom bestaat tussen deze rechtshandelingen een onderlinge samenhang. Het daaruit voortkomende voordeel moet men in onderlinge samenhang bepalen. Het voordeel uit dienstbetrekking bestaat dus uit het verschil tussen de waarde van de geleverde aandelen en de waarde van de certificaten. De inspecteur maakt aannemelijk dat de waarde van de aandelen nihil bedraagt. De bv had namelijk op 30 april 2014 een negatief eigen vermogen van ongeveer € 3,6 miljoen. Bovendien waren inmiddels haar activiteiten gestaakt.
Waarde certificaten
Vervolgens stelt de Belastingdienst dat de waarde van de certificaten wel minimaal € 225.000 bedraagt. Uit de grootschalige herfinanciering en forse kapitaalstortingen was het eigen vermogen van het lichaam gestegen tot bijna 127 miljoen per 30 april 2014. Daaruit valt af te leiden dat sprake was van een gerechtvaardigde positieve toekomstverwachting. Het hof volgt de redenering van de inspecteur en verklaart zijn voorwaardelijk incidenteel hoger beroep gegrond.
Wet: art. 10 Wet LB
Masterclass management- en werknemersparticipatie
Wanneer kies je voor aandelen, opties, certificaten van aandelen, phantom shares, winstbewijzen, Stock Appreciation Rights of juist voor een winstafhankelijke bonus? Welke rechten en verplichtingen zijn hieraan voor de manager/werknemer verbonden? U hoort het tijdens deze masterclass.
Geef een reactie