Als een overeenkomst tot in detail regelt waaraan een van de partijen zich moet houden, is in principe sprake van een gezagsverhouding. Dat vergroot de kans dat fiscaal gezien sprake is van een dienstbetrekking.
Een professioneel mountainbiker heeft gedurende de jaren 2009 tot en met 2015 gefietst voor een team. Op 29 november 2012 heeft de man twee overeenkomsten afgesloten met een GmbH. Het gaat hierbij om een wielercontract en een sponsorcontract. Deze overeenkomsten gaan in op 1 januari 2013 en gelden na verlenging tot en met 31 december 2015. In 2015 bestaat het team waarvoor de mountainbiker fietst uit zes andere mountainbikers. In 2016 fietst de man voor een ander team. Eind 2016 eindigt hij zijn carrière als professioneel mountainbiker. De mountainbiker stelt dat het inkomen uit zijn mountainbike-activiteiten in 2015 resultaat uit overige werkzaamheden vormt. De Belastingdienst en rechtbank Zeeland-West-Brabant (NTFR 2022/0467) menen dat het inkomen loon uit dienstbetrekking is.
Overeenkomst schrijft deelname aan wedstrijden voor
Ook hof ’s-Hertogenbosch komt tot dit oordeel. Het staat vast dat de man zich heeft verplicht persoonlijk arbeid te verrichten voor de GmbH. De GmbH is verplicht de man daarvoor een vergoeding te geven. Daarnaast is in de overeenkomsten tot in detail geregeld waaraan de man zich aan moet houden. Daarmee houdt de overeenkomst een gezagsverhouding in. De man werpt nog tegen dat mountainbiken geen teamsport is. Ook bemoeit de GmbH zich niet met zijn voeding en zijn trainingsschema. Maar het hof constateert dat de GmbH nog steeds bepaalt aan welke wedstrijden de man deelneemt, welke kleding hij daarbij draagt, welke fiets hij gebruikt en wanneer hij moet aantreden voor promotieactiviteiten. Dat de man alleen naar de promotieactiviteiten hoeft te gaan als dat past in zijn trainings- en wedstrijdschema, maakt dat niet anders. De man maakt daarom niet aannemelijk dat feitelijk gezien een gezagsverhouding ontbreekt.
Wet: art. 3.81 Wet IB 2001 en art. 10 Wet LB
Geef een reactie