Ook als een werkgever een vakantietoeslag onderbrengt in een keuzebudget voor zijn werknemer, behoort deze toeslag tot het maandloon. Deze vakantietoeslag verhoogt daardoor de maximaal vrijgestelde diensttijduitkering.
Vrijgestelde aanspraken
In beginsel is alles wat iemand ontvangt uit of in het kader van zijn dienstbetrekking belast loon voor de loonbelasting. Dit geldt ook voor aanspraken die een werknemer verkrijgt vanwege zijn dienstbetrekking. Bepaalde aanspraken zijn echter vrijgesteld. Vaak is deze vrijstelling gebaseerd op de omkeerregel: de aanspraak is niet belast, maar de latere uitkering wel. De volgende aanspraken behoren niet tot het loon:
- aanspraken op grond van een pensioenregeling. Hierbij gelden wel bepaalde normbedragen en beperkingen;
- aanspraken als gevolg van een gefacilieerde regeling voor vervroegde uittreding (VUT);
- aanspraken op grond van de werknemersverzekeringen. Daarbij moet men denken aan de Ziektewet, de Wet arbeid en zorg, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet. Aanspraken die zijn te vergelijken met de juist genoemde aanspraken, behoren evenmin tot het loon;
- aanspraken op uitkeringen vanwege overlijden of invaliditeit als gevolg van een ongeval;
- aanspraken op vakantieverlof en compensatieverlof zover deze aanspraken aan het einde van het kalenderjaar in totaal de arbeidsduur per week gerekend over een periode van vijftig weken niet overtreffen;
- aanspraken op bij ministeriële regeling aan te wijzen geclausuleerd verlof;
- aanspraken op verlof tijdens rust- en feestdagen; en
- aanspraken op een transitievergoeding.
Premies en bijdragen
Werknemersbijdragen voor pensioenregelingen en de werknemersverzekeringen behoren niet tot het loon. Dit leidt tot aftrekbaarheid van de werknemerspremies. Zonder deze aftrekbaarheid zou dat deel van het loon twee keer zijn belast. Immers, de werknemer betaalt zijn bijdrage uit het nettoloon en de uiteindelijke uitkering is ook nog een keer belast. Daarnaast is de vergoeding voor een premie in het kader van arbeidsinschakeling in beginsel vrijgesteld. Ook kan de werkgever een onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk toekennen zonder dat dit tot het loon behoort. Maar kent een werkgever in hetzelfde kalenderjaar zowel een premie als een onkostenvergoeding toe? Dan vervalt de vrijstelling van de premie.
Vrijgestelde uitkeringen
De wet houdt de volgende specifieke uitkeringen en verstrekkingen buiten het loon voor de loonbelasting:
- uitkeringen en verstrekkingen om de werknemer de schade aan of het verlies van persoonlijke zaken te vergoeden. Hierbij is wel van belang dat het oplopen van de schade of het verlies heeft plaatsgevonden in de uitvoering van de dienstbetrekking;
- bepaalde aangewezen voorzieningen voor militaire oorlogs- of dienstslachtoffers die verband houden met invaliditeit;
- eenmalige uitkeringen en verstrekkingen in verband met het overlijden van de werknemer, zijn partner in het kalenderjaar of in het voorafgaande kalenderjaar, of zijn kinderen en pleegkinderen. Deze uitzondering van het loon is echter wel beperkt. De uitsluiting geldt alleen voor zover deze uitkeringen en verstrekkingen driemaal het loon over een maand niet overtreffen;
- uitkeringen en verstrekkingen, andere dan die met betrekking tot ziekte, invaliditeit, bevalling, adoptie en overlijden, die de werknemer ontvangt uit een derdenfonds. De werkgever mag gedurende de laatste vijf kalenderjaren niet meer aan middelen hebben ingebracht in dit fonds dan de werknemers. Deze vrijstelling geldt overigens niet voor uitkeringen en verstrekkingen die plaatsvinden op grond van een aanspraak die niet tot het loon behoort; en
- een uitkering of verstrekking die eenmaal wordt toegekend na het bereiken van een diensttijd van minstens 25 jaar en een uitkering of verstrekking die eenmaal wordt toegekend na het bereiken van een diensttijd van minimaal veertig jaar. Aan deze vrijgestelde diensttijduitkering zit wel een grens. De waarde van deze uitkering mag hooguit gelijk zijn aan het maandloon. Bovendien moet men nog voldoen aan nadere voorwaarden.
Maandloon voor overlijdens- en diensttijduitkering
De maximale hoogte van de vrijgestelde overlijdens, invaliditeits- of diensttijduitkering is afhankelijk van het maandloon. Tussen een werkgever en de fiscus ontstond een geschil over de vraag of het aandeel van de vakantietoeslag in een maandelijks ter beschikking gesteld keuzebudget ook tot het maandloon behoort. Voorheen kende de werkgever de vakantietoeslag jaarlijks toe. Nu wilde de werkgever dat 1/12 van de jaarlijkse vakantietoeslag over het Individueel Keuze Budget (IKB) meetelde bij het maandloon. Hof Den Haag (14 juli 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1315) gaf de werkgever hierin gelijk.
Intrekken cassatie
De staatssecretaris van Financiën wilde eerst in cassatie gaan tegen de hofuitspraak. Maar hij heeft dat cassatieberoep toch ingetrokken. Het is niet de bedoeling om vaste gegarandeerde loonbestanddelen uit te sluiten van het maandloonbegrip. Ook niet als de werkgever deze bestanddelen onderbrengt in een individueel keuzebudget. Tantièmes en toevallige bijzondere beloningen en aanspraken tellen daarentegen niet als maandloon voor de bepaling van de omvang van onder meer de diensttijdvrijstelling. Voor zover nodig zal dit worden verduidelijkt in het Handboek loonheffingen.
Partnervergoeding
Als de partner van een ondernemer meewerkt in zijn onderneming, mag hij het loon van zijn meewerkende partner alleen aftrekken als het minimaal € 5.000 bedraagt. Een lager loon leidt bij de ondernemer niet tot aftrek. Daar staat tegenover dat zo’n laag loon ook vrijgesteld is van loonbelasting. De werkgever hoeft het niet als loon aan te merken.
Wet: art. 10, 11 en 11b Wet LB 1964 en art. 3.16, vierde lid Wet IB 2001
Bron: Ministerie van Financiën 20 oktober 2020, nr. 2020-0000200256
Geef een reactie