De Belastingdienst mag de 30%-regeling laten ingaan in de maand na ontvangst van het verzoek als het verzoek niet binnen vier maanden na aanvang van de tewerkstelling is ingediend.
Geen beslag op vrije ruimte
Verstrekkingen, vergoedingen en terbeschikkingstellingen die een werknemer ontvangt in het kader van zijn dienstbetrekking, zijn in principe belast voor de loonheffingen. De werkgever mag bepaalde vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aanwijzen als eindheffingsloon. Normaal gesproken leggen deze voordelen voor de werknemer beslag op de vrije ruimte voor de werkgever. Dat is niet het geval bij een vergoeding van zogeheten extraterritoriale kosten. Extraterritoriale kosten zijn kosten die een werknemer moet maken doordat hij in het buitenland werkt. Op grond van de 30%-regeling wordt in ieder geval 30% van de vergoeding die ingezonden en uitgezonden werknemers ontvangen geacht een vergoeding van extraterritoriale kosten te zijn. Bovendien tellen aangewezen schoolgelden als een vergoeding van extraterritoriale kosten.
Ingekomen werknemer
De Belastingdienst maakt binnen de groep extraterritoriale werknemers onderscheid tussen ingekomen en uitgezonden werknemers. Wil sprake zijn van een ingekomen werknemer? Dan moet een Nederlandse werkgever uit het buitenland een werknemer aannemen of toegezonden krijgen die:
- beschikt over een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt schaars of niet aanwezig is; en
- in meer dan twee derde van de periode van 24 maanden vóór het begin van de tewerkstelling in Nederland woonachtig was op een afstand van meer dan 150 kilometer van de grens van Nederland. Bij het begrip Nederland moet men hier de territoriale zee van Nederland en de exclusieve economische zone van het Koninkrijk buiten beschouwing laten.
Loon als maatstaf van specifieke deskundigheid
Een ingekomen werknemer heeft in principe specifieke deskundigheid als zijn loon op jaarbasis meer dan € 39.467 bedraagt. Voor masters die nog geen dertig jaar oud zijn ligt de grens op € 30.001. Soms voldoet een werknemer door het opnemen van bepaalde vormen van verlof ouderschaps- of zwangerschapsverlof niet langer aan dit looncriterium van de 30%-regeling. In zo’n geval blijft een eventuele loonsverlaging als gevolg van het opnemen van deze vormen van verlof buiten beschouwing voor de toepassing van het looncriterium. Het gaat hierbij om de volgende vormen van verlof:
- ouderschapsverlof;
- zwangerschapsverlof;
- aanvullend geboorteverlof;
- pleegzorgverlof; en
- adoptieverlof.
Uitgezonden werknemer
Een uitgezonden werknemer is een werknemer uit Nederland die naar het buitenland is gezonden:
- in het kader van een plaatsing als ambtenaar bij een vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden in het buitenland;
- vanwege tewerkstelling als ambtenaar, rechterlijk ambtenaar of militair op Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
- in verband met een tewerkstelling als militair buiten het Koninkrijk der Nederlanden;
- vanwege tewerkstelling in een bij ministeriële regeling, in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, aangewezen regio;
- om daar wetenschap te beoefenen of onderwijs te geven.
Aanvraag en duur van de regeling
De werknemer en de werkgever of een andere inhoudingsplichtige moeten de 30%-regeling gezamenlijk aan te vragen. Als wordt voldaan aan de voorwaarden, bestempelt de Belastingdienst de werknemer als extraterritoriale werknemer. De 30%-regeling is sinds 2019 in principe maximaal vijf jaar van toepassing op ingekomen werknemers. De 30%-regel met betrekking tot uitgezonden werknemers geldt in principe zolang de uitzending duurt.
Beschikking door inspecteur
De Belastingdienst beslist per beschikking op het verzoek om toepassing van de 30%-regeling. Is het verzoek gedaan binnen vier maanden na aanvang van de tewerkstelling als extraterritoriale werknemer door de werkgever? Dan werkt de beschikking terug tot en met de aanvang van de tewerkstelling als extraterritoriale werknemer. Als het verzoek later is gedaan, is de beschikking van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het verzoek is gedaan.
Eerder verblijf in Nederland
Stel dat een ingekomen werknemer om toepassing van de 30%-regeling vraagt, terwijl hij vóór de desbetreffende tewerkstelling door zijn nieuwe werkgever al voor een andere werkgever heeft gewerkt in Nederland. Of dat hij vóór de desbetreffende tewerkstelling al in Nederland verbleef. In dat geval gaat die voorafgaande periode af van de duur van de 30%-regeling. Deze vermindering blijft achterwege voor zover de eerdere tewerkstelling of het eerdere verblijf meer dan 25 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Een werknemer wordt geacht in Nederland te zijn tewerkgesteld gedurende de hele periode waarin een werkgever uit een ander land hem heeft aangeworven of waarin hij naar een werkgever is gezonden. Een werknemer wordt geacht niet in Nederland:
- te werk zijn gesteld als hij in elk kalenderjaar van de periode van 25 jaar maximaal 20 dagen in Nederland heeft gewerkt; of
- te verblijven als hij in elk kalenderjaar van de periode van 25 in totaal niet langer dan zes weken in Nederland is verbleven wegens vakantie, familiebezoek of andere persoonlijke omstandigheden. Daarbij neemt men in de periode van 25 jaar eenmalig een periode van maximaal drie aaneengesloten maanden in Nederland wegens vakantie, familiebezoek of andere persoonlijke omstandigheden niet in aanmerking.
Verblijf vanwege promotieonderzoek
Een universitair geschoolde man met de Chinese nationaliteit verbleef van 10 februari 2014 tot en met 20 april 2020 in Nederland in het kader van zijn promotieonderzoek. Per 22 oktober 2014 stond hij ook ingeschreven in de Nederlandse gemeentelijke basisadministratie. Na de afronding van dit onderzoek behaalde hij zijn doctorstitel. Per 1 mei 2020 trad de man in dienstbetrekking bij een stichting in de functie van Postdoc. De man vond dat hij recht had op toepassing van de 30%. De periode waarin hij in Nederland met zijn promotieonderzoek bezig was, telde volgens hem niet als een verblijf. Maar Rechtbank Noord-Holland heeft dat standpunt afgewezen.
Laat indienen van verzoek
In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant had de inspecteur op 2 juni 2020 een verzoek om toepassing van de 30%-regeling ontvangen. Hij stelde de ingangsdatum van deze regeling op 1 juli 2020. Maar de desbetreffende werknemer deed een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Hij vond dat de inspecteur met de gemachtigde dezelfde werkafspraken had moeten maken als hij met andere gemachtigden heeft gemaakt. Dat zou volgens de werknemer moeten leiden tot een ingangsdatum van 1 juni 2020. De rechtbank is het niet eens met de werknemer. De fiscus had de ingangsdatum gezet op 1 juli 2020 omdat het verzoek niet binnen de viermaandstermijn was ingediend. Uit niets bleek dat de fiscus andere late aanvragen anders had behandeld. De rechtbank vond het gevolg van het late indienen ook niet zo onevenredig nadelig, dat men daaraan moest voorbij gaan.
Belastingplan 2023
In het Belastingplan 2023 is een beperking van de 30%-regeling opgenomen. Per 1 januari 2024 zal de onbelaste 30%-vergoeding worden beperkt tot de zogenoemde Balkenende-norm (bezoldigingsnorm topambtenaren, momenteel € 216.000). Aftopping van de 30%-vergoeding komt dan aan de orde als de grondslag hoger is dan dit bedrag. Voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast, geldt een overgangsregeling. Voor deze werknemers geldt dat de aftopping pas toepassing vindt per 1 januari 2026. Bovendien zullen werkgevers vanaf 2023 voor ingekomen en uitgezonden werknemers per kalenderjaar een keuze moeten maken voor het vergoeden van extraterritoriale kosten op basis van de 30%-regeling of op declaratiebasis.
Wet: art. 31a, eerste lid, onderdeel e en achtste en negende lid Wet LB
Besluit: art. 10e, 10ea, 10eb, 10ef en 10ei, tweede lid Uitv besl LB
Regeling: art. 8.2a URLB 2011
Bronnen: Rechtbank Noord-Holland 28 september 2022 (gepubliceerd 7 november 2022), ECLI:NL:RBNHO:2022:9226, AWB 21/2336 en Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 oktober 2022 (gepubliceerd 24 oktober 2022), ECLI:NL:RBZWB:2022:5966, 21/863
Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing
Loonheffingenspecialist Hans de Vries zoomt in op de internationale aspecten van de loonheffingen. Daarbij onder meer aandacht voor belastingplicht van niet in Nederland wonende werknemers, inhoudingsplicht voor niet in Nederland gevestigde werkgevers, internationale sociale zekerheid, de internationale aspecten van de werkkostenregeling en de 30%-regeling. Ook komen praktische zaken aan de orde die een rol spelen in de loonadministratie voor grensoverchrijdende werknemers en wordt aandacht besteed aan de salary split.
Geef een reactie