Als een werknemer twee rittenregistraties overlegt die elkaar tegenspreken, zal de Belastingdienst eerder meer dan minder geneigd zijn de bijtelling toe te passen.
Een dga kreeg van zijn bv een auto ter beschikking gesteld. Tijdens een boekenonderzoek vroeg de fiscus de dga om aannemelijk te maken dat hij hooguit 500 privékilometers per jaar reed. De dga overlegde daarop een rittenregistratie, maar de inspecteur verzocht om meer informatie. Vervolgens verstrekte de dga meer informatie via een tweede rittenregistratie. Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Gelderland vindt dat de twee rittenregistraties veel van elkaar verschillen. De dga, die erop staat dat de rechter beide rittenregistraties als bewijs toelaat, kan deze verschillen niet verklaren. Hij stelt dat de eerste rittenregistratie uit primaire kladaantekeningen bestaat terwijl de tweede registratie de echte is. Maar ook de tweede rittenregistratie is gebaseerd op kladaantekeningen. Verder overlegt de dga nog agenda’s. Maar de aantekeningen in de agenda’s blijken ook op belangrijke punten af te wijken van de tweede rittenregistratie. Nu de dga niet aan zijn bewijslast heeft voldaan, moet de bijtelling plaatsvinden.
Wet: art. 13bis Wet LB
Online cursus Fiscale aspecten auto van de zaak | 19 januari 2022
Mr. Heleen Elbert bespreekt de belangrijkste fiscale aspecten van de auto van de zaak. Uiteraard komen daarbij de Autobrief en de meest recente ontwikkelingen in de jurisprudentie uitgebreid aan bod. Onderwerpen die aan de orde komen zijn onder meer: de op handen zijnde wetswijzigingen op het gebied van de bijtelling, de aftopping van de bijtelling van elektrische auto’s, de invoering van een aparte dieseltoeslag, en de recente jurisprudentie inzake de boetes voor een onjuiste rittenregistratie en het gebruik van de ANPR-(nummerplaat)registratie door de Belastingdienst.
Geef een reactie