Als de statuten de vertegenwoordigingsbevoegdheid van een 50%-aandeelhouder beperken, is onder nadere voorwaarden de BPM-vrijstelling voor buitenlandse auto’s te benutten.
Een man was medezaakvoerder en 50%-aandeelhouder van een Belgische bv. De bv stelde de man een auto ter beschikking die was geregistreerd in België. De bv had in een verklaring bepaald dat de man de auto voor minstens 70% zou gebruiken voor zakelijke doeleinden buiten Nederland. Alleen de man en zijn partner gebruikten de auto. De man vroeg voor deze auto een vergunning vrijstelling BPM aan. Aan deze vergunning waren wel enkele voorwaarden verbonden. Zo mocht de man niet op grond van zijn arbeidsverhouding bij de bv de plaats van inschrijving van de auto kunnen beïnvloeden. Volgens de Belastingdienst voldeed de man niet aan deze voorwaarde. De man tekende vervolgens beroep aan tegen de weigering van de fiscus om de vergunning te verlenen.
Ontbrekende beslissende invloed
De man verwijst naar de statuten van de bv. Op grond van deze statuten zijn de statutaire zaakvoerders slechts gezamenlijk bevoegd de vennootschap rechtsgeldig te vertegenwoordigen bij handelingen met een financiële waarde van meer dan € 5.000. Daarnaast mogen zij de bv vertegenwoordigen bij het nemen van beslissingen omtrent langdurige contracten en investeringen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant meent daarom dat de man beslissingen die hem onwelgevallig zijn wel kan tegenhouden, maar dat hij geen beslissende invloed kan uitoefenen in welk land de auto wordt geregistreerd. Dat bepaalt de bv als werkgever en niet de man als werknemer. De rechtbank oordeelt dan ook dat de Belastingdienst de man de vergunning vrijstelling BPM moet verlenen.
Wet: art. 14 BPM
Besluit: art. 2, onderdeel c Uitv besl BPM
Geef een reactie