Als een poststempel op een beroepschrift onleesbaar wordt door het inscannen door de rechtbank, mag dat niet voor rekening van de belanghebbende komen.
Een bv heeft voor de tijdvakken 12 oktober 2021 tot en met 11 oktober 2022 en 19 oktober 2021 tot en met 18 oktober 2022 naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting ontvangen. Iedere naheffingsaanslag bedraagt € 440, evenals de verzuimboetes per aanslag. De naheffingsaanslagen en boetes zijn opgelegd omdat met een voertuig uit de bedrijfsvoorraad zonder handelaarskenteken gebruik is gemaakt van de openbare weg. De bv gaat in beroep tegen de naheffingsaanslagen en boetes.
Ontvankelijk beroep
Rechtbank Noord-Holland moet eerst beoordelen of het beroep ontvankelijk was. Volgens de inspecteur is het beroepschrift te laat ingediend. Het is namelijk op 6 april 2023 bij de rechtbank binnengekomen, terwijl de uiterste datum 31 maart 2023 was. De poststempel op de envelop is onleesbaar geworden door het inscannen door de rechtbank. Daardoor is niet te bepalen of het beroepschrift tijdig was verzonden. De rechtbank oordeelt dat de bewijsnood niet voor rekening van de bv komt. Daarom moet men ervan uitgaan dat de envelop tijdig is bezorgd. Het beroep is dus ontvankelijk.
Vermindering van verzuimboetes
De volgende vraag is of de naheffingsaanslagen en boetes terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. De bv stelt slechts één fout te hebben gemaakt bij het op naam zetten van de auto. daarom zou de fiscus haar slechts één naheffingsaanslag en boete mogen opleggen. De rechtbank oordeelt echter dat het gebruik van de openbare weg zonder handelaarskenteken op twee afzonderlijke dagen twee afzonderlijke belastbare feiten betreft. Daardoor zijn in beginsel twee naheffingsaanslagen en boetes gerechtvaardigd. Toch halveert de rechtbank de boete vanwege een beleidswijziging. De rechtbank stelt de tweede boete op nihil gesteld omdat de bv niet eerder voor een vergelijkbaar verzuim is beboet.
Wet: art. 5:41 en 5:46 Awb, art. 67c AWR en art. 1, 69 en 70 Wet MRB 1994
Besluit: art. 3 Uitv besl MRB 1994
Bron: rechtbank Noord-Holland 18 oktober 2024 (gepubliceerd 14 januari 2025), ECLI:NL:RBNHO:2024:10957, AWB 23/3123
Geef een reactie