Rijdt een garagehouder op een andere dag dan de dag van de APK-keuring met de geschorste auto van een klant? Dan mag de fiscus de klant wel een naheffingsaanslag MRB opleggen, maar geen verzuimboete.
Een houder van een kampeerauto schorst het kentekenbewijs van 4 oktober 2019 tot en met 22 mei 2020 en van 5 oktober 2020 tot en met 20 april 2021. De Belastingdienst constateert dat de kampeerauto op 26 maart 2021 om 6:41 uur ’s ochtends op de openbare weg is gebruikt. Daarom krijgt de kentekenhouder een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) en verzuimboete opgelegd. Hij gaat daartegen in bezwaar en beroep. Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant geeft de kentekenhouder de volgende verklaring.
Garagebedrijf maakt testrit zonder handelaarskentekenplaten
Op 1 maart 2021 zou de APK-keuring van de kampeerauto plaatsvinden. Op die dag heeft de kentekenhouder de auto naar het garagebedrijf gebracht. Daarbij heeft hij melding van de schorsing gemaakt. Vervolgens is bij de garage ontdekt dat de auto meerdere mankementen vertoonde. De garage heeft deze mankementen eerst moeten oplossen. Daarna is een grote testrit met de auto nodig geweest om te zien of een en ander inderdaad was verholpen. Op 26 maart 2021 heeft een monteur van de garage de testrit gemaakt. Deze monteur is echter vergeten om de handelaarskentekenplaten te gebruiken. Het garagebedrijf heeft deze vergissing ook erkend. Uiteindelijk heeft de APK-keuring plaatsgevonden op 8 april 2021.
Afwezigheid van alle schuld
De rechtbank gelooft de verklaring die de kentekenhouder heeft afgelegd. Toch is de naheffingsaanslag MRB terecht opgelegd. De auto is immers tijdens de schorsing op de openbare weg gebruikt. Voor 26 maart 2021 geldt de vrijstelling voor een APK-keuring niet, omdat die dag geen APK-keuring heeft plaatsgevonden. Wel oordeelt de rechtbank dat sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas) aan de kant van de kentekenhouder. Deze heeft al het mogelijke gedaan om te voorkomen dat iemand de auto tijdens de schorsing op de openbare weg zou gebruiken. Daarom vernietigt de rechtbank de opgelegde verzuimboete.
Wet: art. 67c AWR en art. 35, 37 en 72, eerste lid, onderdeel m Wet MRB 1994
Geef een reactie