Ook al heeft een gehandicapte in verband met zijn beperkingen een personenauto nodig, dan kan hij niet het lage tarief voor de motorrijtuigenbelasting toepassen.
Personenauto’s versus bestelauto’s
In eerste instantie berekent men het tarief van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor bestelauto’s op dezelfde manier als voor personenauto’s. Een verschil treedt op als de fijnstoftoeslag van toepassing is. Dat is het geval als de auto rijdt op diesel, gasolie of een combinatie daarvan en de fijnstofuitstoot een bepaalde grens overschrijdt. Deze grens is 5 milligram per kilometer (Euro 5-emissiegrenswaarde) of 10 milligram per kilowattuur (Euro VI-emissiewaarde). Als de fijnstofuitstoot onbekend, wordt zij geacht de emissiewaarde te overschrijden. Bij bestelauto’s is de fijnstoftoeslag bovendien pas van toepassing als de datum van eerste toelating, zoals genoemd in het kentekenregister, minstens twaalf jaar geleden is. Voor personenauto’s is de fijnstoftoeslag 19%, voor bestelauto’s 15%. Aan de andere kant is het wel zo dat bestelauto’s doorgaans zwaarder zijn dan personenauto’s, wat de MRB-grindslag weer verhoogt.
Inrichtingseisen voor laadruimte
Binnen de motorrijtuigenbelasting is een bestelauto gedefinieerd als een motorrijtuig op drie of vier wielen, anders dan een personenauto of een autobus. Een bestelauto heeft een toegestaan maximum massa van 3.500 of minder. Daarnaast heeft een bestelauto een laadruimte met een vlakke laadvloer. Deze laadruimte moet ook aan bepaalde inrichtingseisen voldoen. Overigens kan een motorrijtuig op drie of meer wielen met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg en met een laadruimte toch een personenauto zijn. Ook daarvoor gelden speciale inrichtingseisen voor de ruimte (achter de vaste wand) achter de achterste zitplaatsen.
Elektrische bestelauto
Als een bestelauto mede is ingericht en bestemd om te rijden op een elektromotor met voldoende vermogen, mag men onder voorwaarden de eigen massa van die auto verlagen met 125 kg. Dit scheelt MRB.
Lager tarief voor invalidenvervoer
Is een bestelauto ingericht en wordt zij daadwerkelijk gebruikt voor het vervoer van een gehandicapt persoon in de cabine? Dan geldt onder voorwaarden een verlaagd MRB-tarief. Als een ander dan de gehandicapte persoon de MRB betaalt, moeten die ander en de gehandicapte verzoeken om het verlaagde tarief. De voorwaarden voor dit verlaagd tarief zijn streng. In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant erkende een man dat zijn auto niet voldeed aan de voorwaarden voor toepassing van het lagere bestelautotarief. Maar hij stelde op basis van zijn persoonlijke situatie toch in aanmerking te moeten komen voor dit tarief. Volgens de man had hij de auto in verband met zijn beperkingen nodig. Maar hij had niet de financiële middelen om de auto aan te passen of om de auto in te ruilen voor een (echte) bestelauto.
Harde voorwaarden gehandicaptentarief
De rechtbank had begrip voor zijn situatie, maar stelde dat de wetgever bewust had gekozen om geen lager tarief in te voeren voor het vervoer van gehandicapte personen met een personenauto. De gehandicaptenregeling was ingevoerd bij wijze van compensatie voor het afschaffen van het lagere bestelautotarief voor particuliere houders. De wetgever wilde dit lagere tarief voor particulieren opheffen. Tegelijkertijd was duidelijk dat er particulieren met een handicap zijn die voor het vervoer van een niet-opvouwbare rolstoel zijn aangewezen op een bestelauto. Om aan deze groep tegemoet te komen was het lagere tarief ingevoerd maar uitsluitend voor bestelauto’s. De man mocht daarom het verlaagde MRB-tarief niet toepassen.
Bestelauto voor ondernemers
Het tarief voor bestelauto’s is ook lager als een ondernemer ze gebruikt voor zijn bedrijf. Tenminste, gesteld dat de bestelauto een gewicht heeft van 900 kg of meer, maar dat is wel gebruikelijk. Een particulier moet bijvoorbeeld in 2022 in beginsel € 351 per tijdvak betalen voor een bestelauto van 3.000 kg, een ondernemer slechts € 203,29. Daarbij zijn de brandstof- en fijnstoftoeslagen nog buiten beschouwing gelaten. Overigens zal in de toekomst een verhoging van het tarief van de MR) voor bestelauto’s van ondernemers wordt verhoogd. In 2025 zal de verhoging 15% zijn, gevolgd door een verdere verhoging met 6,96% in 2026.
Kwarttarief voor bijzondere voertuigen
Ondernemers hoeven maar een kwart van het desbetreffende tarief voor een personen-, bestel- of een vrachtauto te betalen als zij beschikken over een kenteken waaruit blijkt dat:
- hij een kermis- of circusexploitant is en het voertuig gebruikt voor het vervoer van kermis- of circusbenodigdheden; of
- het voertuig is ingericht als werktuig of als werkplaats.
Wet: art. 2, onderdeel c, 3, 23, 24, 24aa, 24a, 24b en 30 MRB 1994
Geef een reactie