Als een beroepsprocedure over een belastingrentebeschikking te lang duurt, heeft de belanghebbende recht op een immateriële schadevergoeding.
Een kentekenhouder heeft een beroepsprocedure gevoerd tegen een beschikking inzake belastingrente van € 191, die is toegekend na een teruggaaf van BPM. In deze procedure heeft de kentekenhouder verzocht om een vergoeding van immateriële schade vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft het verzoek om een immateriële schadevergoeding afgewezen. Volgens de rechtbank is een geschil over belastingrente niet als een zelfstandig belastinggeschil te beschouwen dat een eigen spanning en frustratie kan opleveren. De Hoge Raad oordeelt echter dat dit een onjuiste rechtsopvatting is. Men moet ook een geschil over een rentevergoeding zien als een zelfstandig belastinggeschil dat voor vergoeding van immateriële schade in aanmerking kan komen. De Hoge Raad veroordeelt daarom de staat tot het betalen van € 1.000 aan de kentekenhouder voor de overschrijding van de redelijke termijn.
Wet: art. 8:88 Awb en art. 30ha AWR
Bron: Hoge Raad 11 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1425, 23/02341
Geef een reactie