Een kentekenhouder die zijn auto afgeeft aan een garagehouder, moet de garagehouder inlichten over een eventuele schorsing van de auto. Bovendien moet hij een eventuele verlenging van de schorsing doorgeven, anders riskeert hij een fiscale boete.
Een man had zijn auto tijdens een periode van schorsing gestald bij een garagehouder. De man liet de garagehouder weten dat de auto van twee maanden was geschorst. Na diverse maanden parkeerde de garagehouder de auto buiten medeweten van de man op de openbare weg. Op dat moment was de schorsing nog niet beëindigd. De Belastingdienst legde daarom de man een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) op. Ook moet de man een verzuimboete betalen, maar de inspecteur matigt deze boete van 100% naar 50% van de naheffingsaanslag.
Geen verdere matiging
Wanneer de man in beroep gaat, matigt Rechtbank Zeeland-West-Brabant de boete verder naar 25%. In hoger beroep maakt Hof Den Bosch deze verdere matiging weer ongedaan. De reden is dat de man de garagehouder niet heeft verteld dat de schorsing na de twee maanden voortduurde. Daardoor is geen sprake van afwezigheid van alle schuld (avas) bij de man. Verder is de naheffing niet gebaseerd op een fictie. Het hof vindt daarom een verzuimboete van 50% passend.
Wet: art. 19 Wet MRB 1994 en art. 67c, eerste lid AWR
Besluit: par. 34, tweede lid BBBB
Geef een reactie