Het verplaatsen van een passagiersstoel in een bestelauto kan ertoe leiden dat voor de motorrijtuigenbelasting geen sprake meer is van een bestelauto.
Een ondernemer houdt zich bezig met het stofferen van woningen en kantoren. Hij is kentekenhouder van een bestelauto van het merk Mercedes, type 902.6.211. Deze bestelauto gebruikt hij in het kader van zijn onderneming. Daarom betaalt hij motorrijtuigenbelasting (MRB) tegen het speciale tarief voor bestelauto’s in de onderneming. De ondernemer wil de bestelauto geschikt maken voor het vervoer van rollen tapijt van vier meter. Maar de dubbele passagiersstoel, die is geplaatst naast de bestuurdersstoel, zit in de weg. Daarom verplaatst de ondernemer de dubbele passagiersstoel naar de laadruimte dwars achter de bestuurdersstoel. Daarbij is de passagiersstoel geplaatst met de rugzijde tegen de linkerzijwand van het motorrijtuig. Wanneer de inspecteur tijdens een controle constateert dat de passagiersstoel is verplaatst, stelt hij dat de auto niet meer kwalificeert als een bestelauto voor de MRB. Daarom legt hij de kentekenhouder een naheffingsaanslag MRB op van € 1.808 exclusief 100% verzuimboete.
Pleitbaar standpunt
De kentekenhouder begint een beroepsprocedure tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete. Hof Den Bosch oordeelt dat de naheffingsaanslag in principe terecht is opgelegd, maar ziet ook aanleiding om de boete te verminderen naar € 452. Zie NTFR 2021/1254. Wanneer de kentekenhouder in cassatie gaat, bevestigt de Hoge Raad dat de auto van de man niet meer voldoet aan de geldende inrichtingseisen. Voor de MRB is daarom geen sprake meer van een bestelauto. De rechtbank heeft echter aanvankelijk de boete vernietigt op rechtskundige gronden. Dat betekent dat sprake is van een pleitbaar standpunt. Daarom vernietigt de Hoge Raad de verzuimboete.
Wet: art. 67c AWR en art. 3, eerste lid, onderdeel a en 24b, eerste lid Wet MRB 1994
Regeling: art. 3, eerste lid Uitv.reg. MRB 1994
Bron: Hoge Raad 29 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1337, 21/01543
Geef een reactie