Navorderen van inkomstenbelasting doordat de fiscus een aftrek wegens elders belast loon alsnog weigert, is mogelijk als de vestigingsplaats van de werkgever duidelijk in geschil was.
Een man is sinds 1 juli 2013 in dienstbetrekking bij een Cypriotische vennootschap waarin zijn echtgenote alle aandelen houdt. De man en zijn vrouw zijn op huwelijkse voorwaarden met elkaar getrouwd. De man is ook een van de bestuurders van de Cypriotische vennootschap. In zijn aangifte IB/PVV 2013 claimt de man een aftrek wegens elders belast loon. Nadat de man de nodige informatie en verklaringen heeft gegeven aan de inspecteur, accepteert de Belastingdienst deze aftrek. Over de jaren 2014, 2025 en 2016 verleent de fiscus de aftrek wegens elders belast loon zonder daarnaar onderzoek te doen. In 2017 en 2018 verblijft de man dertien respectievelijk acht dagen op Cyprus. Verder twijfelt de Belastingdienst eraan of de vennootschap inderdaad op Cyprus is gevestigd of daar een vaste vertegenwoordiger heeft. De inspecteur geeft dit ook door aan de man. Toch legt de fiscus de aanslag IB/PVV 2017 op conform de aangifte.
Over 2017 navorderen mogelijk vanwege kenbare fout
Later legt de inspecteur de man een navorderingsaanslag IB/PVV 2017 op waarbij de aftrek wegens elders belast loon volledig is gecorrigeerd. Vervolgens betwist de man dat de Belastingdienst kan navorderen over 2017. Maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat hier sprake is van een kenbare fout. Er is iets misgegaan bij het blokkeren van de automatische aanslag. Dat moet voor de man kenbaar zijn geweest omdat de inspecteur hem al duidelijk had gemaakt de vestigingsplaats van de vennootschap ter discussie te stellen.
Betaling van buitenlandse belasting is niet aannemelijk
Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de man over 2017 en 2018 geen recht heeft op de aftrek wegens elders belast loon. In die jaren was er nog geen belastingverdrag met Cyprus. In dat geval is het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting 2001 (Bvdb 2001) van toepassing. Dit besluit verbindt aan de aftrek de voorwaarden dat de belastingplichtige in Cyprus heeft gewerkt. Werkt de belastingplichtige korter dan dertig dagen aaneengesloten in het buitenland? Dan moet hij bovendien aannemelijk maken dat hij in het desbetreffende jaar buitenlandse belasting heeft betaald over zijn loon voor de arbeid in het buitenland. De man heeft geen stukken overlegd waarmee hij dat aannemelijk maakt. De rechtbank verwerpt ook de stelling van de man dat de Belastingdienst bij hem het vertrouwen heeft opgewekt dat hij over 2017 en 2018 wel recht had op de aftrek wegens elders belast loon.
Bijtelling privégebruik auto van de zaak
Een ander geschilpunt betreft de terbeschikkingstelling van de auto van de zaak. De Cypriotische vennootschap heeft een auto ter beschikking gesteld aan de man. Hij heeft deze auto kunnen gebruiken voor privédoeleinden. Omdat de man geen rittenregistratie heeft overlegd, heeft hij niet bewezen minder dan 500 privékilometers te hebben gereden met de auto. Daarom moet een bijtelling plaatsvinden, aldus de rechtbank. Dat de werkgever een Cypriotische vennootschap is, doet daaraan niets af. Het loon dat de man ontvangt van deze vennootschap, is immers ook belast in Nederland.
Wet: art. 16, tweede lid, onderdeel c AWR en art. 13bis Wet LB
Besluit: art. 8 en 9, eerste lid onderdeel b en vierde lid Bvdb 2001
Geef een reactie