Dit jaar hebben we op Prinsjesdag te maken met een demissionair kabinet. Dat zorgt ervoor dat alleen de onderwerpen die niet controversieel zijn verklaard aan de orde mogen komen. Veel van de fiscale onderwerpen zijn echter buiten die lijst gevallen en staan dus gewoon op de agenda om op gepakt te worden. Het is niet mogelijk om alle onderwerpen in dit blog bij de hand te pakken, maar ik pak er de meest in het oog springende uit op het formele vlak.
Begroting Financiën: Fiscale beleidsthema’s en thema’s Belastingdienst 2024
In de eerste plaats zien we in de begroting van het ministerie van Financiën de beleidsthema’s voor 2024 terugkomen. De fiscale beleidsprioriteiten die in het oog springen zijn het tegengaan van belastingontwijking en het herstel en verbetering van box 3. Op het eerste punt (tegengaan belastingontwijking) wordt, zo volgt uit de toelichting, gedoeld op Pijler II uit Europa dat ziet op een wereldwijd minimumtarief voor de winstbelasting én op nationaal niveau op de aanpak van belastingconstructies en oneigenlijk gebruik van fiscale regelingen. Daarbij worden als voorbeelden genoemd het aanpakken van vastgoedaandelentransacties, earningstripping en dividendstripping.
Voor wat betreft het herstel en verbetering van box 3 wordt aangehaald dat onder grote tijdsdruk is gewerkt aan herstel en overbruggingswetgeving naar aanleiding van het kerstarrest en dat dit herstel vanaf 2022 automatisch wordt toegepast. Tot slot wordt opgemerkt dat aan de overbruggingswetgeving nog wordt gewerkt om dit te verfijnen. Iets waarvan we sinds maandag 18 september 2023 weten dat dit wellicht de volgende tijdsdruk kwestie voor de Belastingdienst gaat opleveren nu advocaat-generaal Wattel een nieuwe bom heeft gelegd onder de herstelwetgeving in box 3.
Ook de Belastingdienst heeft voor 2024 een aantal speerpunten gekregen. In de eerste plaats dat burgers en bedrijven centraal moeten komen te staan. Om dat te bereiken wil de Belastingdienst meer ruimte vrijmaken om te overleggen met het MKB of hun dienstverleners om zo voorafgaand aan het doen van de aangifte meer duidelijkheid te verkrijgen over de toepassing van fiscale regelgeving. Doel van deze switch is om het accent te verleggen naar de voorkant om te zorgen voor een goede aangifte zodat achteraf minder arbeidsintensieve controles hoeven te worden uitgevoerd. Daarmee lijkt het vooroverleg met de Belastingdienst een nieuw leven in te worden geblazen. Of en hoe de Belastingdienst dit daadwerkelijk vorm wil gaan geven, komt uit de begroting niet naar voren. Wel constateer ik dat hier een spanningsveld qua personele bezetting kan ontstaan. Een ander thema van de belastingdienst is namelijk het herstellen en voorkomen van fouten. Bij het herstellen van fouten wordt gedoeld op de box 3-heffing en de FSV-lijsten. Om die hersteloperaties goed te kunnen uitvoeren is in de begroting opgenomen dat dit ten koste gaat van de uitvoering van reguliere taken van de Belastingdienst. Dit kan er voor zorgen dat bijvoorbeeld de afhandeltermijn van bezwaarschriften langer gaat duren. Ik vraag me dan ook af of de Belastingdienst het kan waarmaken om daadwerkelijk het vooroverleg te gaan voeren.
Belastingplan 2024
In het belastingplan 2024 an sich treffen we weinig formeelrechtelijke onderwerpen aan. Het is dit jaar beperkt tot 3 onderwerpen die interessant zijn. In de eerste plaats is dat de deelnemersboete. Sinds 2014 kan de doen pleger, de uitlokker en de medeplichtige beboet worden. In de wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit is bepaald dat deze mogelijkheid zonder nadere maatregelen op 1 januari 2024 vervalt. De nadere maatregelen zouden volgens die wet moeten zijn dat een wetsvoorstel is ingediend dat in deze deelnemersboeten voorziet. Die route wil het kabinet echter niet op. Desalniettemin willen ze de mogelijkheid tot het opleggen van deze boeten wel handhaven en dus kiezen ze ervoor om de horizonbepaling met 5 jaar door te schuiven zodat de boete kan worden opgelegd tot 1 januari 2029 en dat op dat moment een wetsvoorstel aanhangig moet worden gemaakt.
Het tweede formeelrechtelijke punt in het belastingplan heeft te maken met de invordering van belastingen. Tot op heden geldt dat een voorlopige aanslag of een conserverende voorlopige aanslag die in het jaar waarop die betrekking heeft, in één termijn wordt betaald (bijvoorbeeld een VA inkomstenbelasting over 2023 die in 2023 in één keer wordt betaald) een betalingskorting krijg. In dat geval betaalt de belastingplichtige dus iets minder dan hij of zij zou betalen als hij de voorlopige aanslag in termijnen betaald. Die belastingkorting vervalt per 1 januari 2024.
Tot slot leeft in het belastingplan 2024 de wens om een hardheidsclausule in de invorderingswet op te nemen (artikel 70 Invorderingswet 1990). Die hardheidsclausule zou ervoor moeten zorgen dat in bepaalde gevallen of groepen van gevallen onbillijkheden van overwegende aard die zich bij de toepassing van de invorderingswet zouden kunnen voordoen, terzijde te schuiven. Met name wordt dan gedacht aan situaties waarbij de wetgever niet goed heeft nagedacht over de inhoud en/of uitwerking van de wet hetgeen leidt tot een onevenredige toepassing van de invorderingswet. In dat geval kan de hardheidsclausule worden benut om deze toepassing op zij te zetten. Net als bij de hardheidsclausule in de AWR moet worden voldaan aan de objectieve voorwaarde dat sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard.
Losse wetsvoorstellen
Tot slot is eerder al door de Kamer de wens uitgesproken om niet alle fiscale wetgeving in het betreffende belastingplan te stoppen. Dat resulteert erin dat naast het belastingplan 2024 en de begroting van het ministerie van Financiën ook nog een aantal afzonderlijke wetsvoorstellen interessant zijn.
In de eerste plaats is dat het Wetsvoorstel wet compensatie wegens selectie aan de poort. Dit wetsvoorstel biedt een grondslag voor het compensatiebeleid voor aangiften inkomstenbelasting die aan de poort zijn geselecteerd. Bij deze selectie is mogelijk gebruik gemaakt van andere gronden dan fiscale gronden om aangiften te controleren en te corrigeren. Om voor dit oneigenlijke gebruik van selectiecriteria een compensatie te kunnen betalen moet dit wetsvoorstel per 1 januari 2024 in werking treden.
Het tweede wetsvoorstel op het formele belastingrecht is het Wetsvoorstel wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM. Het is de wetgever al een aantal jaar een doorn in het oog dat no cure no pay bedrijven procedures aanspannen met als hoofddoel een proceskostenvergoeding en/of een immateriële schadevergoeding te kunnen incasseren. Eerder is geprobeerd dit een halt toe te roepen door het Besluit proceskosten bestuursrecht aan te passen. Echter daarvan heeft de Hoge Raad geoordeeld dat dit niet toelaatbaar was. Nu wordt geprobeerd om dit via nieuwe wetsartikelen in de Wet WOZ en Wet BPM te regelen. Dit voorstel behelst in het kort (i) in bezwaar geldt een factor 0,25 voor de kosten van rechtsbijstand, (ii) in (hoger) beroep geldt een factor van 0,25 als het besluit wordt vernietigd of gewijzigd en anders geldt een factor van 0,10, (iii) bij bijzondere omstandigheden worden deze factoren van 0,25 en 0,10 niet gehanteerd, (iv) de proceskostenvergoeding, griffierechten, immateriële schadevergoeding en dwangsommen worden enkel uitbetaald op de bankrekening van de belanghebbende en zijn ook niet overdraagbaar.
Verder is in het wetsvoorstel overige fiscale maatregelen 2024 nog aandacht besteed aan de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer. Ondernemers in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting kunnen gebruik maken van een aantal investeringsaftrekken. Om dat te kunnen doen moet de betreffende investering digitaal worden aangemeld. Om te waarborgen dat deze digitale route kan blijven bestaan na de invoering van de wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer moet dit apart in de wet worden vastgelegd. Dit wetsvoorstel voorziet daarin.
In het wetsvoorstel overige fiscale maatregelen 2024 zien we daarnaast nog een groot aantal passages over de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete in Douanezaken. Doel van deze bepalingen is om het mogelijk te maken om in de situatie dat niet opzettelijk niet/onjuist/onvolledig/niet tijdig aangifte is gedaan een bestuurlijke boete op te leggen. De maximale boete die hiervoor zal gaan gelden bedraagt EUR 1.377. Echter als sprake is van invoerrechten die dit boetebedrag overschrijden dan kan de boete worden verhoogd naar EUR 5.514. Bij deze boeten is aangesloten bij de reeds bestaande boetebedragen in de AWR.
Tot slot is het wetsvoorstel Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting relevant. Jaarlijks dienen veel Nederlanders hun aangifte inkomstenbelasting in via de daarvoor beschikbare middelen (vooringevulde aangifte, de aangifte app, etc.). Soms komt het voor dat voordat de inspecteur met die aangifte aan de slag is gegaan de belastingplichtige constateert dat hij of zij iets is vergeten. In de praktijk wordt dit opgelost door opnieuw het aangiftebiljet met de aangevulde post in te vullen. Op die manier houdt de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag rekening met die herziene aangifte, omdat dit wordt gezien als een aanvulling op de eerste. Als de inspecteur de aanslag echter al heeft vastgesteld, dan kan de belastingplichtige officieel geen aanvulling meer op die eerdere aangifte indienen, maar moet hij of zij in bezwaar gaan tegen de eerdere aanslag. Als dat buiten de bezwaartermijn van 6 weken is dan kan de inspecteur hier alleen als een verzoek om ambtshalve vermindering naar kijken. Deze werkwijze zorgt voor een formalistische benadering van het oppakken van de aanvulling op de aangifte. Om dit op te lossen werkt de Belastingdienst in de praktijk al zo dat de aanvulling op de eerdere aangifte niet als een bezwaar wordt aangemerkt maar direct als een verzoek om ambtshalve vermindering. Die praktische oplossing krijgt via dit wetsvoorstel een formele wettelijke basis.
In de fiscale verzamelwet 2024 staat daarnaast nog een aantal interessante onderwerpen. Dat wetsvoorstel is echter al op 13 april 2023 ingediend omwille van de gewenste verspreiding van de fiscale wetsvoorstellen. Dit wetsvoorstel heb ik in dit overzicht van de Prinsjesdagmaatregelen dan ook niet meegenomen.
Mr. Marloes Lammers is advocaat fiscale (fraude) zaken bij HuygenLammers Advocaten
Geef een reactie