De staatssecretaris van Financiën meent dat de effecten van het afbouwen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor eenverdieners beperkt zijn.
Een Tweede Kamerlid heeft de staatssecretaris van Financiën gevraagd te reageren op de stelling dat het belastingstelsel eenverdieners straks zo’n € 1.000 AOW gaat kosten. De staatssecretaris meent dat de stelling dat AOW’ers zo’n € 1.000 per jaar mislopen feitelijk onjuist is. Vanaf het moment van het bereiken van de AOW-leeftijd hebben belastingplichtigen over het algemeen een dusdanig hoog inkomen dat de uitbetaling van de algemene heffingskorting (AHK) aan de minstverdienende partner niet langer tot een voordeel leidt. Het afschaffen van de overdraagbaarheid van de AHK heeft dan ook vaak geen gevolgen voor een eenverdienerspaar dat de AOW-leeftijd bereikt. Ook niet op het moment dat mensen geboren op of na 1 januari 1963 de AOW-leeftijd bereiken (in 2030). Bij het besluit om de overdraagbaarheid van de AHK af te bouwen is meegewogen dat dit niet of nauwelijks effect heeft op het besteedbaar inkomen van AOW’ers.
Partner zonder inkomen geboren na 1962
Overigens heeft de maatregel wel gevolgen voor huishoudens waarin de verdienende partner de AOW-leeftijd bereikt, terwijl de partner zonder inkomen nog niet de AOW-leeftijd bereikt én deze partner geboren is op of na 1 januari 1963. De effecten bij deze groep huishoudens zijn ook meegenomen in de besluitvorming destijds.
Wet: art. 8.9 en 8.10 Wet IB 2001
Geef een reactie