Dividendbelasting, afschaffen of niet? Over deze vraag woedt sinds het regeerakkoord van vorig jaar een pittige maatschappelijke discussie. Dinsdag 18 september was het dan zo ver. Het wetsvoorstel om de dividendbelasting in te trekken is naar de Tweede Kamer gestuurd. Hiermee komt de discussie tussen de voor- en tegenstanders in een stroomversnelling.
Zelf vind ik afschaffing een goede zaak. De dividendbelasting is in de kern namelijk discriminerend. Per saldo betalen alleen buitenlandse beleggers de rekening. Als zij de Nederlandse dividendbelasting in hun thuisland niet terug kunnen vragen, dan kan er ook nog eens dubbele heffing ontstaan. Ik vind het begrijpelijk als daar iets aan wordt gedaan.
Toch heb ik kritiek op het voorstel. Ik vind namelijk ook dat afschaffing er niet toe mag leiden dat Nederlandse dividenden uiteindelijk nergens worden belast. In dat geval zouden buitenlandse beleggers namelijk juist beter af zijn dan Nederlandse aandeelhouders. En zouden bijvoorbeeld aandeelhouders in belastingparadijzen Nederland als toegangspoort kunnen gaan gebruiken om hun beleggingsrendement onbelast weg te sluizen.
Bronbelasting
Gelukkig vindt het kabinet dat ook. Tegelijkertijd met de afschaffing, zal er namelijk een nieuwe bronbelasting worden ingevoerd. Als Nederlands dividend richting belastingparadijzen wegvloeit, dan zal Nederland blijven heffen. Zo bezien wordt de dividendbelasting dus niet helemaal afgeschaft. Ook dat lijkt mij een goede zaak. Wat mij echter verbaast, is dat de nieuwe bronheffing beperkt blijft tot concernverhoudingen. Beleggingsfondsen die zich in belastingparadijzen hebben genesteld, kunnen straks zonder meer hun Nederlandse dividenden belastingvrij innen. Als zo’n fonds zijn rendement vervolgens onbelast gaat oppotten, dan zie ik geen goede reden waarom Nederland niet zou bijheffen.
Het argument van het kabinet om dit niet te doen, is dat bijheffing mogelijk in strijd komt met het EU-recht. Als een buitenlands beleggingsfonds onbelast gaat oppotten, is dat – gelet op Europese jurisprudentie – echter maar de vraag. Het is daarom opvallend dat de wetgever de mogelijkheid om in dit soort gevallen dividendbelasting te heffen, zonder meer aan zich voorbij laat gaan. Te meer, omdat het EU-verdrag sinds 2009 een specifieke regeling bevat voor dit soort twijfelgevallen. Bij twijfel over de Europese houdbaarheid, kan Nederland zich namelijk tot de Europese Commissie wenden. Die kan de voorgestelde regeling aan het EU-recht toetsen en binnen drie maanden uitspraak doen. De voorgestelde bronbelasting voor misbruiksituaties lijkt mij precies een geval waarvoor deze nieuwe regeling destijds is geschreven. Er kan dus op korte termijn duidelijkheid komen. Laat het kabinet van deze mogelijkheid gebruik maken. Dat is niet alleen zorgvuldig, maar voorkomt ook dat Nederland straks dividenden richting belastingparadijzen niet belast, terwijl dat van Europa wel mag.
Prof.dr.mr. Daniel Smit is bijzonder hoogleraar aan de Tilburg University en tevens verbonden aan EY. Hij is ook docent van de > Verdiepingscursus Internationaal Belastingrecht.
Geef een reactie