“Het overmaken van de proceskosten aan de belanghebbende maakt een belanghebbende naar verwachting meer bewust van de bezwaar- en beroepsprocedures die een no-cure-no-pay-bedrijf in naam van een belanghebbende voert”
Deze zinsnede uit het verslag van een schriftelijk overleg inzake plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek BPM en WOZ zette mij aan het denken. Is de staatssecretaris van Financiën werkelijk van mening dat als je een vergoeding overmaakt aan de belanghebbende hij/zij dan wel twee keer nadenkt voordat een procedure wordt gestart? De vergoeding die belanghebbende dan ontvangt, is toch de resultante van een gewonnen procedure over de vaststelling van BPM of WOZ! Het kwaad is dan toch al geschied!
Blijkbaar is er een probleem dat veel belanghebbenden zich laten bijstaan bij bezwaar en beroep tegen beschikkingen inzake BPM en WOZ. Blijkbaar worden veel van die procedures gewonnen. Dat kan natuurlijk op inhoudelijke gronden zijn. Het plan van aanpak van no-cure-no-pay-problematiek lijkt op iets anders te duiden. De vragen en antwoorden in het verslag bevestigen mijn vermoeden.
Dwangsom
Het gaat er om dat de behandeling van de bezwaren en beroepen tegen beschikkingen BPM en WOZ zo lang duren dat belanghebbenden recht hebben op een dwangsom van artikel 4: 17 Awb en een immateriële schadevergoeding wegens de lange duur van de behandeling van het bezwaar/beroep. Anders gezegd: omdat de overheid niet in staat is om tijdig en adequaat te reageren op bezwaren van belanghebbenden en (democratisch) is besloten om forfaitaire vergoedingen vast te stellen, rijzen de vergoedingen uit de pan. Daartegen moet iets gedaan worden.
Als we nou eerst er voor zorgen dat maatregelen worden getroffen om te komen tot een betere waardebepaling inzake BPM en WOZ, is er voor een belanghebbende ook geen reden meer om bezwaar te maken. In het plan van aanpak is daar wel degelijk oog voor. Het gaat er echter om dat dat probleem wordt opgepakt. Daarvoor moet een oplossing voor worden gevonden.
Het uitbetalen van vergoedingen aan een belanghebbende lost dat probleem niet op. Leeft op het ministerie van Financiën nou echt het idee dat als de vergoeding wordt overgemaakt aan de belanghebbende no-cure-no-pay zal worden uitgeroeid? Belanghebbende maakt de ontvangen vergoeding niets uit. Hij/zij is niets verschuldigd aan de gemachtigde behoudens de ontvangen vergoeding. Uiteraard zal er meer bewustzijn worden gecreëerd als de vergoeding aan belanghebbende wordt overgemaakt.
Echter op dat moment realiseert belanghebbende zich ook dat het hem/haar niets kost en dat op deze wijze een nieuwe poging kan worden ondernomen om een volgende WOZ/BPM-beschikking aan te vechten. Dat zal belanghebbende zeker overwegen als hij/zij een gegrond verklaard bezwaar/beroep heeft gekregen.
Prikkel voor de overheid
Laten we ons realiseren dat de overheid zelf het probleem heeft veroorzaakt. Te lang over bezwaren/beroep doen, wordt gesanctioneerd. Onjuiste beschikkingen uitvaardigen ook. Dat laatste was in het verleden de aanleiding om schadevergoedingen middels forfaitaire bedragen te gaan uitkeren in plaats van de (integrale) redelijke kosten. Daarmee is de prikkel voor de overheid om goed na te denken voordat een beschikking wordt uitgevaardigd weggenomen. De belanghebbende zat toen met de gebakken peren: gelijk krijgen en dan niet alle kosten vergoed krijgen. Dat is een ideale voedingsbodem voor no-cure-no-pay.
En nu is dat een probleem. Laten we hopen dat het plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek zal leiden tot een beter inzicht van de overheid over haar handelen. Als bij de overheid meer bewustzijn wordt gecreëerd, door dat plan, vind ik dat winst.
Richard Beune is advocaat/belastingkundige bij BeuneFaber
Geef een reactie