Veel politici zullen in hun hoofd al langzamerhand bezig zijn met de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021. De diverse coronamaatregelen duren voort, inclusief de 1,5 meter samenleving, en dat zal waarschijnlijk nog wel tot volgend jaar zomer het geval zijn. Daarnaast zijn we in een economische recessie aanbeland. Geen tijd om met ingrijpende fiscale maatregelen te komen op het terrein van de inkomstenbelasting.
Wankel fundament
In de plannen van het kabinet Rutte III daalt het laagste inkomstenbelastingtarief volgend jaar tot 37,1%. Een lichte daling ten opzichte van het huidige tarief van 37,35%. Dit betekent dat iedereen met een jaarinkomen tot circa € 70.000 minder inkomstenbelasting gaat betalen. Daarnaast stijgt de arbeidskorting met een groter bedrag dan eerder afgesproken, dit onder het adagium: werken moet lonen. Al met al leiden beide maatregelen tot een koopkrachtstijging voor grote groepen burgers te weten werkenden gaan er gemiddeld 1,2 procent op vooruit, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden respectievelijk 0,5 en 0,4 procent. De gemiddelde koopkrachtstijging is 0,8 procent. Maar dergelijke aannames hebben echter wel een wankel fundament, gegeven de reeds ingevoerde huurverhogingen en de verwachte stijging van de lokale belastingen.
Zelfstandigenaftrek
Anderzijds wordt de zelfstandigenaftrek de komende jaren in een versneld tempo afgebouwd. Er was vorig jaar al afgesproken dat de zelfstandigenaftrek met ingang van het jaar 2020 in acht stappen van € 250 en een stap van € 280 naar € 5.000 euro daalt in 2028. Maar dat proces wordt versneld en geïntensiveerd. In 2021 daalt de zelfstandigenaftrek van € 7.030 naar € 6.670. Tot 2028 bedraagt de jaarlijkse verlaging € 360, in 2028 € 390 en daarna tot 2036 jaarlijks € 110. Uiteindelijke zal de zelfstandigenaftrek in 2036 nog maar € 3.240 bedragen.
Het kabinet wil hiermee het verschil in belastingdruk tussen werknemers en zzp’ers verkleinen. De mkb-winstvrijstelling van 14% blijft overigens wel gewoon bestaan. Dat past bij de voorstellen van de Commissie regulering van werk (commissie Borstlap) die dienovereenkomstig heeft geadviseerd. En het is ook één van de 169 beleidsopties die in mei dit jaar in het rapport c.q. de rapporten Bouwstenen voor een beter belastingstel zijn gesuggereerd.
Zzp-schap minder aantrekkelijk
De maatschappelijk discussie over de duiding van arbeidsrelaties blijft maar voortduren. Nadat de VAR is afgeschaft is er weliswaar een handhavingsmoratorium geïntroduceerd, maar echte voortgang is er in dit dossier nog niet geboekt. Door het verder verlagen van de zelfstandigenaftrek wordt er een indirecte druk op de arbeidsmarkt uitgeoefend. Met name het zzp’er-schap wordt daardoor minder aantrekkelijk, hetgeen werkgevers en werkenden ertoe moet bewegen om weer meer arbeidsovereenkomsten aan te gaan. Vanuit de gedachte dat de fiscale duiding van arbeidsrelaties nu veel te veel wordt ingegeven door de fiscaliteit, is deze maatregel te begrijpen. Maar ondernemend Nederland zal hier niet blij mee zijn. Het lijkt evenwel een onomkeerbaar gevolg van een maatschappelijke trend die zegt dat de vrijheid tussen partijen om zelf te kiezen voor de voorgeving van hun arbeidsrelatie, niet te veel door de fiscaliteit moet worden gedomineerd.
Daarnaast komt er nog een specifieke belastingaftrek om bedrijven aan te sporen om, ondanks de onzekere economische situatie, te blijven investeren. Uit het hiervoor gememoreerde Bouwstenenrapport blijkt dat investeringsstimuleringsregelingen effectief zijn. Het kabinet Rutte III intensiveert het gebruik hiervan dus.
Heffingvrije vermogen
Tot slot box 3, de vermogensrendementsheffing. Het kabinet Rutte III gaat het systeem niet ingrijpend hervormen, maar kleinere vermogens worden verregaand vrijgesteld van belastingheffing. Het heffingvrije vermogen gaat omhoog naar € 50.000 per persoon, de eerste schijf loopt vanaf het heffingvrije vermogen tot € 100.000 (thans € 72.797) en de tweede schijf tot een box 3 vermogen van € 1.000.000 (thans € 1.005.572). Per saldo gaan belastingplichtigen met vermogens tot € 220.000 erop vooruit en belastingplichtigen met vermogens van meer dan € 220.000 gaan meer belasting betalen. In partnersituaties gelden dubbele bedragen.
Al met al belastingmaatregelen met niet al te grote schokeffecten. Een daadwerkelijke belastinghervorming is de taak van het volgende kabinet.
Prof. mr. Gerard Meussen is hoogleraar belastingrecht Radboud Universiteit Nijmegen en als wetenschappelijk adviseur verbonden aan BDO Belastingadviseurs.
Geef een reactie