Waar voor kinderen in december geldt ‘vol verwachting klopt ons hart’, geldt dat voor fiscalisten op de derde dinsdag van september. Op die dag worden de belastingplannen voor het komend jaar bekend gemaakt. Helaas heeft het hart van de formeelrecht specialisten dit jaar praktisch voor niks geklopt. Slechts in de overige fiscale maatregelen 2021 is één onderwerp te vinden dat het formeelrechtelijke gebied raakt: de invoering van artikel 18a Invorderingswet. Daarnaast is de wetgever ook aan de slag gegaan met het ‘verwerken’ van de problemen in de toeslagzaken. Daarvoor is een apart wetsvoorstel ‘Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen’ vastgesteld.
Artikel 18a Invorderingswet 1990
De ontvanger van de Belastingdienst kan onder een derde beslag leggen voor belastingschulden van een ander. Voor de beslaglegging wordt verwezen naar het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Voor derdenbeslag is specifiek artikel 475 Rv. van belang. Met ingang van 1 januari 2021 bepaalt het derde lid van dit artikel dat het leggen van derdenbeslag uitsluitend nog elektronisch kan plaatsvinden. Voor de Belastingdienst is dat echter niet voor 2023 niet realiseerbaar (vanwege de beperkingen in de systemen). Dat betekent dat een uitzonderingspositie voor de Belastingdienst moet worden gecreëerd om derdenbeslag wel te kunnen blijven benutten. Artikel 18a Invorderingswet 1990 bepaalt dan ook dat artikel 475, lid 3, Rv. niet van toepassing is op het ten uitvoer leggen van een executoriale titel door de ontvanger.
Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen
Als je het woord toeslagen in de mond neemt, dan heeft – denk ik – iedereen direct de associatie met de toeslagenaffaire van de Belastingdienst voor ogen. Uit de diverse onderzoeken die naar deze affaire zijn gedaan, volgt dat het toeslagensysteem dient te veranderen. Dit is echter niet van de ene op de andere dag gereed. Daarom bevat het wetsvoorstel drie pijlers (i) het versterken van de menselijke maat in het toeslagenstelsel, (ii) het verbeteren van de praktische rechtsbescherming van burgers en (iii) het voorkomen van schrijnende situaties door het verlies van toeslagen als gevolg van partnerschap, om de ergste pijn zo snel mogelijk te verzachten. Dit blog gaat over de formeelrechtelijke onderwerpen, zodat ik mij concentreer op de tweede pijler.
Onder de noemer ‘verbetering van de rechtsbescherming’ wordt een aantal maatregelen voorgesteld. Dat de Belastingdienst in het verleden fouten heeft gemaakt, staat als een paal boven water, dat de fouten moeten worden hersteld ook en dat die fouten in de toekomst niet meer mogen worden gemaakt ook. De oplossingen die hiervoor in het wetsvoorstel worden gevonden, schieten in mijn ogen op veel fronten te kort.
Waar in de toelichting wordt opgenomen dat het doel van de maatregelen is om de-escalerend op te treden, roepen de maatregelen bij mij een ander beeld op. Kennelijk is – in de ogen van de Belastingdienst/Toeslagen – de enige manier om fouten in de toekomst te voorkomen, nog meer informatie te verzamelen (bij kinderopvangcentra, etc.). Maar liep het in het verleden nu stuk op de aangeleverde informatie of op het feit dat de informatie verkeerd werd geïnterpreteerd omdat sprake was van ‘institutionele vooringenomenheid’? Als ik op de onderzoeken en berichtgevingen afga, dan was dit laatste het geval. Dat probleem wordt niet opgelost door meer informatie te verzamelen. Meer informatie verandert de mindset van de Belastingdienst/Toeslagen niet. Dat die mindset ook nog steeds niet ‘ten dienste van de burger’ staat, blijkt in mijn ogen ook uit het feit dat de Belastingdienst/Toeslagen niet in staat is om de systemen zo aan te passen dat kwijtscheldingen daarin kunnen worden toegepast en verwerkt. Met andere woorden de burger blijft nog jarenlang achtervolgd worden met deze problematiek. Dan kunnen we toch met geen enkele mogelijkheid spreken van ‘rechtsbescherming’. In plaats van de hand in eigen boezem te steken, wekt het wetsvoorstel de indruk dat de Belastingdienst/Toeslagen nog niet zo ver is dat ze kan en wil reflecteren op haar eigen handelen. In plaats van de slogan ‘leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’ kan de Belastingdienst/Toeslagen beter hanteren ‘vertrouwen is goed, controle is beter’.
Is het dan allemaal kommer en kwel? Zo ver zou ik ook weer niet willen gaan. In het wetsvoorstel zitten ook twee onderdelen waar ik wel enthousiast van word. Dat ziet enerzijds op het voornemen om voortaan de burger te herinneren als hij vergeet te reageren op een informatieverzoek van de Belastingdienst/Toeslagen en anderzijds op het instellen van een zienswijzeprocedure. Het eerste spreekt voor zich. Voor het tweede geldt dat als de Belastingdienst/Toeslagen voornemens is om een eerder toegekende toeslag stop te zetten of een boete op te leggen, dat voornemen aan de burger bekend moet worden gemaakt. Die krijgt vervolgens de kans om daarop te reageren. Op deze manier wordt een tussenstop ingebouwd en zou de Belastingdienst/Toeslagen eerder op de hoogte moeten komen van fouten in haar gedachtegang en dat zou er dan toe moeten leiden dat minder vaak een terecht toegekende toeslag wordt stopgezet. Hopelijk wordt dit niet een ‘afvink’ moment voor de Belastingdienst/Toeslagen, maar wordt serieus en op een deugdelijke wijze van deze tussenstap gebruik gemaakt.
Gelukkig moet het wetsvoorstel nog in de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld. Laten we hopen dat deze gekozen volksvertegenwoordigers er nog een keer goed naar kijken, ervoor zorgen dat de overkill eruit wordt gehaald en de burger daadwerkelijk rechtsbescherming krijgt tegen de Belastingdienst/Toeslagen!
Mr. Marloes Lammers is advocaat-belastingkundige bij Jaeger advocaten-belastingkundigen
Geef een reactie