Voor 2017 staan ons een aantal belangrijke veranderingen op BTW-gebied te wachten.
Terugvragen BTW op oninbare vorderingen
De eerste voor de praktijk zeer welkome wijziging betreft het terugvragen van BTW op oninbare vorderingen. Door het nieuwe voorstel kunnen ondernemers op een eenvoudiger wijze de BTW op oninbare vorderingen terugvragen. Op dit moment geldt dat de ondernemer die de BTW terugvraagt aannemelijk moet maken dat de afnemer niet heeft betaald en ook niet zal betalen. Vanaf 2017 geldt dat het recht op teruggaaf ontstaat als de factuur één jaar nadat het factuurbedrag opeisbaar is geworden nog niet betaald is. Belangrijk is ook dat een teruggaafverzoek bij het nieuwe voorstel wordt gedaan door het oninbare BTW-bedrag in de BTW-aangifte in mindering te brengen en dat geen apart verzoek om teruggave meer nodig is.
Uitleg begrip bouwterrein voor BTW
De tweede wijziging betreft de uitleg van het begrip bouwterrein voor de BTW. Het Nederlands wettelijke begrip geeft limitatieve voorwaarden waaraan moet worden voldaan wil er sprake zijn van een bouwterrein. Als er sprake is van een bouwterrein is de levering belast met BTW. Belangrijk gevolg is dat de levering daardoor ook is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Door deze samenloopregeling wordt voorkomen dat er zowel BTW als overdrachtsbelasting is verschuldigd. Vanaf 2017 is er eerder sprake van een bouwterrein als uit de beoordeling van alle omstandigheden blijkt dat het terrein daadwerkelijk bestemd is om te worden bebouwd. Bij de beoordeling wordt de intentie van partijen ook meegenomen als deze met objectieve gegevens kan worden onderbouwd. Anders dan nu kan vanaf 2017 niet meer worden gekozen voor de ruime uitleg van het begrip bouwterrein volgens de Europese Rechtspraak dan wel volgens de beperkte uitleg in de BTW-wetgeving. Dit kan nadelig uitpakken.
BTW-sportvrijstelling
Tot slot is er een verandering aangekondigd voor watersportorganisaties. Watersportorganisaties die geen winst beogen vallen voor hun diensten ten behoeve van de watersport onder de sportvrijstelling. Vanaf 2017 zijn ook niet-winstbeogende watersportverenigingen die personeel in dienst hebben voor het verrichten van werkzaamheden aan vaartuigen en voor het beschikbaar stellen van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen vrijgesteld van BTW. Tegenover deze verruiming staat een beperking. De vrijstelling geldt vanaf 2017 namelijk niet meer voor het ter beschikking stellen van lig- en bergplaatsen voor zover deze plaatsen worden gebruikt door vaartuigen voor recreatief gebruik. Voor sommige watersportorganisaties kan de wijziging gunstig uitpakken terwijl dat voor andere juist niet zo is. Van belang hierbij is dat toepassing van de vrijstelling er toe leidt dat BTW op kosten niet aftrekbaar is.
Geef een reactie