Nederlandse werknemers die in dienstbetrekking in de Golfstaten werken hebben volgens een recent besluit bij hun voorkoming van dubbele belastingheffing recht op toepassing van de gunstige vrijstellingsmethode in plaats van de door het verdrag voorgeschreven verrekeningsmethode. Het besluit werkt terug tot en met 1 januari 2015.
De vrijstellingsmethode betekent ruwweg dat de werknemer uitsluitend in de werkstaat belasting betaalt. De verrekeningsmethode leidt ertoe dat de belastingplichtige minimaal tegen het Nederlandse tarief inkomstenbelasting betaalt over zijn buitenlandse inkomen.
Het besluit is opzienbarend omdat werknemers in de Golfstaten (meestal) helemaal geen belasting betalen. De motivering van de staatssecretaris is dat het Nederlandse verdragsbeleid erop gericht is dat de belastingplichtige belasting betaalt naar de regels van het werkland. Het al dan niet belasten van inkomsten uit dienstbetrekking is aan de werkstaat.
Het besluit geldt voor ‘bepaalde inkomsten uit dienstbetrekking’ en niet voor directeursbeloningen. Daarvoor geldt nog steeds de nadelige verrekeningsmethode.
Voorkoming dubbele belastingheffing Nederlandse directeuren en commissarissen
Onze belastingverdragen bepalen meestal dat Nederlandse directeuren en commissarissen de verrekeningsmethode moeten toepassen. De motivering is dat het buitenland mogelijk geen belasting heft over het loon van de Nederlandse directeur waardoor deze nergens belasting betaalt. Gezien het Golfstaten-besluit is deze motivering van de verrekeningsmethode voor directeuren niet meer houdbaar. Daadwerkelijk belasting betalen is immers voor de staatssecretaris geen criterium.
Directeuren /commissarissen hebben volgens een besluit uit 2008 wèl recht op de vrijstellingsmethode als:
1. zij aantonen dat hun loon in het buitenland belast is;
2. de arbeidsinkomsten van andere buitenlandse werknemers (niet-directeuren) in de werkstaat niet zwaarder belast worden.
Betekenis van het Golfstatenbesluit voor directeuren en commissarissen
Daadwerkelijke belastingbetaling in het buitenland door directeuren en commissarissen mag naar mijn mening niet langer een voorwaarde zijn voor toepassing van de vrijstellingsmethode.
De tweede voorwaarde mist relevantie. Het Nederlandse verdragsbeleid is er volgens de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 op gericht dat Nederlandse werknemers in het buitenland zich in dezelfde concurrentiepositie bevinden als lokale werknemers. De fiscale regels van het werkland zijn dus bepalend. Of dat werkland het loon van een directeur lichter of zwaarder belast dan het loon van een werknemer in dienstbetrekking is voor Nederland niet van belang.
De generieke toepasbaarheid van het Golfstatenbesluit betekent volgens mij dat niet alleen in het buitenland werkende Nederlandse directeuren en commissarissen maar ook andere werknemers als bijvoorbeeld piloten de vrijstellingsmethode mogen toepassen als het belastingverdrag de verrekeningsmethode voorschrijft. Een andere zienswijze leidt tot een niet objectief te rechtvaardigen verschil in fiscale behandeling.
Geef een reactie