Als de adviseur de inkeer van zijn cliënt bevordert, kan ook de adviseur het risico op strafvervolging van zijn eigen handelen beperken.
Reikwijdte inkeerregeling
Een rechtsgeldig beroep op de inkeerregeling sluit strafvervolging van een reeds voltooid fiscaal delict uit. Dit betekent dat niet kan worden vervolgd voor belastingfraude als de belastingplichtige alsnog openheid van zaken geeft voordat hij weet of behoort te weten dat de Belastingdienst hem op het spoor is.
De strekking van de inkeerregeling is om de belastingplichtige die in het verleden heeft gefraudeerd de mogelijkheid te geven deze fout zelf te corrigeren. De inkeerregeling voorkomt dat de belastingplichtige wordt gedwongen de fraude te verhullen door telkens een onjuiste aangifte te doen. Het bevordert vrijwillig herstel van een onrechtmatige situatie.
Bij belastingfraude is vaak sprake van samenhang met commune delicten. Een onjuiste aangifte kan bijvoorbeeld ook worden gekwalificeerd als valsheid in geschrifte. Daarnaast kan ‘zwart geld’ als voorwerp van witwassen worden aangemerkt. Aan de strekking van de inkeerregeling zou afbreuk worden gedaan als een inkeer wordt gebruikt voor een vervolging van dergelijke commune delicten. De Hoge Raad heeft daarom bepaald dat een inkeer eveneens aan strafvervolging van valsheid in geschrifte in de weg staat (HR 18 maart 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0659).
Ten aanzien van witwassen was een en ander minder duidelijk. Hoewel de staatssecretaris van Justitie heeft laten weten dat de Belastingdienst na een rechtsgeldige inkeer geen melding van strafbare feiten zal doen bij het Openbaar Ministerie, bestond er geen garantie dat vervolging van witwassen was uitgesloten als het Openbaar Ministerie op andere wijze bekend raakte met een ‘ingekeerde belastingfraude’.
In een recent arrest over de samenloop van inkeer en witwassen sluit de Hoge Raad aan bij zijn eerdere rechtspraak; vervolging van witwassen is niet mogelijk als die vervolging kennelijk in strijd is met doel en strekking van de inkeerregeling. Hier lijkt sprake van te zijn als de belastingplichtige legaal verkregen inkomsten heeft verzwegen en die alsnog vrijwillig aangeeft. In dat geval wordt het effect van de inkeer immers ontnomen als het betreffende feitencomplex alsnog voor witwassen kan worden vervolgd.
Adviseur kan soms ‘meeliften’
De belastingplichtige heeft, kortom, veelal de mogelijkheid om in te keren van belastingfraude zonder strafvervolging. Maar hoe zit het met de adviseur die op enige wijze heeft bijgedragen aan het fiscale delict? Bestaat voor hem een vergelijkbare regeling?
Uitgangspunt is dat alleen de belastingplichtige van de inkeerregeling kan profiteren. Een succesvol beroep op de inkeerregeling sluit dus geenszins uit dat de betrokken adviseur strafrechtelijk wordt vervolgd voor medeplichtigheid aan belastingfraude. Volgens de Hoge Raad kan de medeplichtige of medepleger onder bepaalde omstandigheden echter ook een beroep toekomen op de inkeerregeling. Dit is onder meer het geval indien de inkeer door deze persoon is bevorderd (HR 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:555).
De betrokken adviseur lijkt dus te kunnen ‘meeliften’ als hij zijn cliënt heeft aangespoord om schoon schip te maken en de inkeer gezamenlijk door hen kenbaar is gemaakt. De adviseur voorkomt dan (het risico op) strafvervolging van medeplichtigheid aan belastingfraude en de hiermee samenhangende delicten. Dit betekent overigens niet dat een inkeer geen consequenties kan hebben. De adviseur kan mogelijk nog steeds strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor het niet (tijdig) melden van een ongebruikelijke transactie. Daarnaast kan een inkeer in voorkomend geval aanleiding zijn voor boetes, tuchtrechtelijke en/of civielrechtelijke maatregelen.
Maar wat als alleen de adviseur schoon schip wil maken?
De rechtspraak van de Hoge Raad impliceert dat de adviseur die schoon schip wil maken om het risico op strafrechtelijke vervolging te beperken, afhankelijk is van zijn cliënt. Zonder instemming van de cliënt kan er immers niet worden ingekeerd; een beperking waar niet zo snel een eenvoudige regeling voor te bedenken valt. Het fiscale landschap verandert evenwel snel en het ontbreken van een zelfstandige inkeermogelijkheid voor de adviseur kan onevenredig uitpakken. Fiscale structuren en planning die voorheen legitiem werden beschouwd, worden tegenwoordig nogal eens heel anders beoordeeld.
Mr. Arthur Kan is fiscaal advocaat. Samen met mr. Ferry Piek richtte hij KanPiek fiscale advocatuur op. Ferry Piek verzorgt op 26 april de PE-Pitstop Actualiteiten Fiscale Aansprakelijkheid. U kunt zich nog aanmelden! > Meer informatie
Geef een reactie