Na jaren van stimulatie door overheid, opdrachtgevers en niet in de laatste plaats ondernemende werknemers is in 2016 een kentering gekomen in de groei van het aantal ZZP’ers. Met dank aan de intussen vervallen VAR, de surseance van de wet DBA, maar ook door het aankomende failliet van de wet WWZ, intussen genoegzaam bekend bij ter zake deskundige partijen, is het verschil tussen de diverse soorten arbeidsrelaties ondoorzichtig en te verschillend vooral financieel. Intussen weten partijen nu ook dat door de “perverse prikkels” (woorden Leo Stevens) in met name de inkomstenbelasting, maar ook rondom ontslagrecht en de gehele personeelsproblematiek met doorgeslagen zekerheden, dit hele probleem is ontstaan. Elke opdrachtgever/werkgever moet nu eigenlijk, ook bij regelmatig werk, wel kiezen voor de ZZP’er en bij gebreke daarvan payroll. Het zou natuurlijk een vast dienstverband moeten zijn, maar wie wil dat nu nog: Duurder en hoe kom je er weer vanaf?
Dat er schijnzelfstandigheid zou bestaan (omvang niet bekend) lijkt waarschijnlijk. Dat is uiteraard de bedoeling niet. Maar de gekozen oplossing is het ook niet. Er is nu grote onrust onder de ZZP’ers die wel volgens de regels werken, maar vooral onder de opdrachtgevers die blijkbaar massaal kiezen voor de weg van de minste weerstand. Dat betekent dan vaak payroll of een andere tussengeschoven oplossing, ook in de gevallen die al kristalhelder waren. De ZZP’er komt er hoe dan ook beslist niet beter uit.
De wet veranderen lijkt de enige weg. We hebben het dan over het begrip ZZP, of meer juridisch ingericht: ondernemer. Het zou objectief bepaalbaar moeten zijn en kristalhelder voor een ieder.
Probleemstelling
Het gaat feitelijk alleen om de groep ZZP’ers die ongeveer hetzelfde werk doen als de opdrachtgever Maar het is te simpel om dan te zeggen dat de groep ZZP’ers die daarvan afwijkt, ondernemer is. Het is natuurlijk wel een indicator zoals ook de commissie van hoogleraar Gerrard Boot al constateerde. Alleen naar mijn idee is het vrijwel onmogelijk dit te objectiveren op een of andere manier. Bovendien moet het juist mogelijk blijven tijdelijk en voor korte duur wel extern mensen in te huren anders dan via een uitzendbureau. Gezagsverhouding, persoonlijke arbeid en loon bestaan bij elke overeenkomst tussen opdrachtgever en opdrachtnemer en niet alleen als je ze werkgever en werknemer noemt. Die criteria moeten weg.
Opbouw naar een oplossing
Ondernemerschap is een keuze en dat zou het in de wet ook moeten zijn. Wettelijk is er niet veel geregeld. Voor ondernemer is geen definitie in de wet opgenomen. Uiteraard staat er wat in fiscale wetgeving, maar daar kom je er niet mee, zo blijkt nu in de praktijk. Voor de definitie onderneming vinden we iets in het Handelsregisterbesluit 2008 (artikel 2). De inschrijving bij het handelsregister is intussen ook een basisverplichting om ondernemer te zijn. Laten we dat uitbreiden en voor ondernemers een objectief meetbaar iets op stellen.
De speciale ZZP’er, welke als DGA (Directeur Groot Aandeelhouder) functioneert in zijn eigen BV, laat ik hier geheel buiten. Hij geniet ook niet de fiscale voordelen. Hier is veel simpeler iets te regelen.
Aanpassingen fiscaal en sociaal
Het is zinloos om alleen de definitie van ondernemer te wijzigen als niet ook fiscaal en sociaal aanpassingen plaatsvinden. Dit zullen er veel zijn, maar laten we een aantal mogelijkheden geven voorafgaand aan wat we vinden dat een ondernemer objectief gemeten kan zijn. Het zijn maar hersenspinsels hoor:
Bij de ondernemer:
Zelfstandigenaftrek verlagen en weer winstafhankelijk maken, startersaftrek laten vervallen, de MKB winstvrijstelling verlagen, invoering verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) op bijstandsniveau, etc. Maar ook de ondernemer die wel personeel in dienst heeft stimuleren door verhoging van de zelfstandigenaftrek.
Bij werknemers/werkgevers:
Proeftijd verlengen bij vaste contracten (als er geen tijdelijke zijn), aanzegtermijnen vervallen, ketenregeling naar onbeperkt aantal contracten, de werknemer bij overgang naar vast contract voor eindtijd tijdelijke contracten 10% laten inleveren. Transitievergoeding later laten ingaan. Sectorpremies bij tijdelijke contracten hoger en meer invoeren. Veel minder regels rondom ontslag en transitievergoeding, payroll verbieden, alle cao’s aanpassen (teveel details). Maximale uitzendperiode uitzendbureaus korter. Een uitzendkracht en een flexibele kracht moeten duurder zijn dan een vaste kracht, etc.
Nieuwe beoordeling voor zelfstandig ondernemerschap (geen DGA) objectief meetbaar:
1. Schriftelijke verklaring ik ben ondernemer;
2. Verplichte AOV bijstandsniveau of minimumloon;
3. Een diploma van een ondernemersopleiding;
4. Beschikking over een eigen werklocatie, waar de ondernemer werkt.
Kan men niet voldoen aan onderdeel 4 dan komt er een aanvullende verplichting:
Investeringsomvang
a. Minimale aantoonbare investering van groter bedrag (geen personenauto of andere ook privé te gebruiken actiefpost, en uiteraard dienstbaar aan de onderneming). Denk eens aan € 35.000,- of meer.
Wordt hieraan voldaan dan kan het handelsregister de ondernemer als onderneming inschrijven en wordt de opdrachtgever gevrijwaard van loonheffing etc.
b. Indien onderdeel a. niet kan worden vervuld moet toch minimaal een aantoonbaar bedrag (denk eens aan € 6.000,-) in de onderneming worden gebracht door de ondernemer, waarvan minimaal de helft liquide.
Wordt nog minimaal aan 4b voldaan dan wordt de ondernemer wel ingeschreven in het handelsregister en is de opdrachtgever gevrijwaard van loonheffing, met uitzondering van opzet zoals hieronder vermeld. Alleen bij 4b komt een aantekening op het uittreksel als waarschuwing voor de opdrachtgever en de fiscus.
Urencriterium
Elke ondernemer moet uiteraard voldoen aan het urencriterium om de ondernemersaftrekken te genieten. De ondernemers die de aantekening hebben, dus nog net voldoen aan 4b worden fiscaal meer gevolgd en krijgen twee extra voorwaarden opgelegd welke meetbaar zijn. Als daaraan wordt voldaan genieten ze ook de ondernemersaftrekken. De opdrachtgever kan ook ten aanzien van deze twee punten – als er niet aan wordt voldaan – worden aangesproken. Helaas moet dat vanwege de afhankelijkheid van de opdrachtnemer.
Voor het eerste punt gaat het over de maximale termijn van een opdracht, bijvoorbeeld een half jaar achter elkaar of bij een project twee jaar. Voor het tweede punt gaat het dan over maximaal 50% per jaar bij één opdrachtgever met uitzondering van een niet afgerond project.
Uurloon en pensioen
Nog even over uurloon en pensioen waarover ook wordt gesproken. Een minimaal pensioen hebben we (AOW). De rest is aan de ondernemer. Het uurloon controleren wordt broddelwerk. Want hoe moet het dan met de uren voor herstel, die niet berekend horen te worden? Wat doe je met aangenomen werk en hoe moet het met die ZZP’ers die in hun uurloon extra’s hebben opgenomen? Nee niet praktisch. Vergeet het maar.
Meer informatie: www.boekmeester.nl
Geef een reactie