In het regeerakkoord 2017 heeft het kabinet voorgesteld om het vennootschapsbelastingtarief stapsgewijs te verlagen van (de huidige) 25% naar uiteindelijk 21%. Ook het lage tarief (voor belastbare winst tot 200.000 euro) gaat met dezelfde stappen omlaag van 20% naar 16%.
Verhoging box 2-tarief
Deze tariefverlaging in de vennootschapsbelasting gaat gepaard met een gelijktijdige verhoging van het box 2-tarief van 25% via 27,3% in 2020 naar 28,5% in 2021. Deze wijzigingen leiden tot de volgende gecombineerde belastingdruk (vennootschapsbelasting en aanmerkelijkbelangheffing) op winsten van de vennootschap.
Winsten | Tot 200.000 | Vanaf 200.000 |
2017 | 40% | 43,75% |
2021 | 40% | 43,52% |
Uit dit overzicht blijkt duidelijk dat de verlaging van de vennootschapsbelasting vooral is bedoeld voor de multinationals. De dga gaat er in termen van nominale belastingdruk (nagenoeg) niet op vooruit. Toch past hierbij een kanttekening.
De vennootschapsbelasting is een heffing die direct voldaan moet worden. De aanmerkelijkbelangheffing daarentegen heeft de dga deels zelf in de hand. Zolang de vennootschap geen dividend uitkeert dan wel de dga zijn aandelen niet vervreemdt, is deze heffing immers niet verschuldigd. Indien de vennootschap een onderneming drijft kan de box 2-claim met toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling zelfs doorgeschoven worden naar de opvolgers.
Hoewel dus de gecombineerde belastingdruk gelijk blijft, zal de acute heffing in de vorm van vennootschapsbelasting wel afnemen. Hierdoor behaalt de dga een financieringsvoordeel. In de vennootschap houdt hij meer over voor investeringen binnen zijn onderneming.
B.V. aantrekkelijker dan IB-rechtsvorm?
Betekent het voorgaande ook dat het drijven van een onderneming in de B.V.-vorm aantrekkelijker wordt ten opzichte van het drijven van de onderneming in de IB-vorm, zoals een eenmanszaak? Deze vraag is in algemene zin niet met ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden. In box 1 wijzigen de tarieven namelijk ook. De inkomstenbelastingtarieven worden beperkt tot twee schijven. Een lage tariefschijf van 36,93% en een hoog tarief van 49,5% voor inkomen boven 68.600 euro. Het toptarief neemt dus voor de ondernemer wat af. Tegenover deze tariefsverlaging staat wel dat de zelfstandigenaftrek voor ondernemers in de inkomstenbelasting wordt beperkt omdat deze, net als andere aftrekposten in box 1, uiteindelijk slechts tegen het nieuwe basistarief in box 1 van 36,93% kan worden vergolden.
De dga kan overigens ook van de tariefsverlaging in box 1 profiteren. Hij is immers voor zijn gebruikelijk loon aan box 1-heffing onderworpen. Dus zeker bij hoge gebruikelijke lonen pikt ook de dga dus een graantje mee van deze tariefsverlaging.
De voorgestelde wijzigingen in het regeerakkoord zijn in ieder geval weer een goede reden om in concrete gevallen de rechtsvormkeus van de onderneming opnieuw te (laten) beoordelen.
Vrijdag 8 december 2017 verzorgt mr. Almer de Beer een PE-Pitstop 'Inbreng in de B.V.'. Na deze cursus bent u in staat om uw cliënten optimaal te adviseren over de omzetting van de onderneming in de B.V.-vorm.
Geef een reactie