De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft met tien vragen een commentaar geleverd aan de Eerste Kamer over het Pakket Belastingplan 2022 en het Wetsvoorstel tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel.
De eerste vragen betreffen de wijzigingen in de overdrachtsbelasting. In het Belastingplan 2022 is een vrijstelling van overdrachtsbelasting opgenomen bij terugkoop van een woning met verkoopregulerend beding (VoV) van een natuurlijk persoon. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) vindt het begrip ‘eerdere verkrijging’ voor meerdere uitleg vatbaar. Is bijvoorbeeld ook sprake van een eerdere verkrijging als een natuurlijk persoon een woning verkrijgt en zijn of haar partner die woning in het kader van een echtscheiding of verbreking van de samenleving verkrijgt?
NOB verzoekt bevestiging standpunt
Verder wil de NOB bevestiging van haar standpunt dat slechts van belang is dat de verkrijger van de woning destijds de vervreemder was en dat de woning aan een natuurlijk persoon met een VoV heeft overdragen. Van wie de woning nu wordt verkregen en of dat dezelfde persoon is als degene aan wie de woning destijds met VoV is overgedragen is niet relevant.
Aansprakelijkstelling notaris beter in Invorderingswet regelen
Een ander punt dat de Orde onder de aandacht brengt is de wijziging van artikel 9 lid 7 WBRV en de gevolgen voor artikel 42 van de Invorderingswet 1990 (IW). Er is een antimisbruikbepaling opgenomen bij gesplitste aankoop van een woning in artikel 9 lid 7 WBRV, om te voorkomen dat een verkrijger zou kunnen profiteren van het 0%-tarief in de overdrachtsbelasting bij aanschaf van een woning van meer dan €400.000. Nu wordt geregeld dat een verkrijger ten aanzien van een woning waarop eerder de startersvrijstelling van toepassing was, toch overdrachtsbelasting verschuldigd wordt. Dat is het geval als de verkrijging waarbij de startersvrijstelling is toegepast (en dus maximaal € 400.000 bedraagt) binnen een jaar wordt gevolgd door een of meer andere verkrijgingen van dezelfde woning of rechten waaraan deze is onderworpen of een aanhorigheid bij de woning. De startersvrijstelling wordt dan als het ware teruggenomen als de gezamenlijke waarde van die verkrijgingen boven de € 400.000 uitkomt. In de artikelsgewijze toelichting op de wijziging van artikel 9 lid 7 WBRV wordt erop gewezen dat de aansprakelijkheid van de notaris daarbij volgens artikel 42 IW zich ook uitstrekt tot de belasting over de waardevermeerdering door toepassing van artikel 9 lid 7 WBRV. De aansprakelijkstelling voor de belasting over de waardevermeerdering kan volgens de NOB beter in artikel 42 IW worden opgenomen. Daarmee kunnen eventuele discussies worden voorkomen over de vraag welke belasting op basis van de inhoud van de akte is verschuldigd.
Verduidelijking gevraagd bij toerekening winstbestanddelen hybride
Inzake het wetsvoorstel Implementatie belastingplichtmaatregel tweede EU-richtlijn belastingontwijking (ATAD2) wenst de NOB dat het kabinet de toerekening winstbestanddelen verduidelijkt als de omgekeerde hybride voor de participanten niet als entiteit wordt beschouwd. De NOB voorziet discussies als de winst conform Nederlandse maatstaven wordt vastgesteld, maar het vestigingsland van de participanten andere regels hanteert voor het vaststellen van de fiscale winst.
Lastenverzwaring en onbedoelde gevolgen
De NOB vreest dat het wetsvoorstel Wet mismatches toepassing zakelijkheidsbeginsel zal leiden tot een behoorlijke toename van de administratieve lastendruk als elke transactie afzonderlijk moet worden beoordeeld. In de praktijk is het nu gebruikelijk om voor de beoordeling van de zakelijkheid de totale verbintenis tussen partijen in aanmerking te nemen. De NOB vreest verder dat het wetsvoorstel tot onbedoelde gevolgen en administratieve lastenverzwaring leidt. De mismatch in de vermogenssfeer door waarderingsverschillen lijkt onbedoeld ook effect te hebben op niet-onderworpen of van vpb vrijgestelde lichamen. Dat onbedoelde effect treedt ook op bij neerwaartse correcties in de kostensfeer bij de hiervoor genoemde lichamen.
Bron: Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, 19 november 2021
Geef een reactie